Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 5 februari 2010.
Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 5 februari 2010.
Procedure
-
Beroep door natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld en strekkende tot vaststelling van schending van gemeenschapsrecht door lidstaat
-
Kennelijke onbevoegdheid van gemeenschapsrechter
-
Niet-ontvankelijkheid (Art. 225 EG e.v.; Statuut van het Hof van Justitie, art. 51; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 119) (cf. punten 4-6)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Achtste kamer) van 12 augustus 2009, Molter/Duitsland (T-141/09), waarbij het Gerecht wegens kennelijke onbevoegdheid heeft verworpen het beroep strekkende tot verkrijging van een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van het gemeenschapsrecht inzake non-discriminatie en subsidiair tot vergoeding van de schade die zou zijn geleden ten gevolge van de niet-nakoming door de Duitse rechterlijke instanties van de verplichting om het Hof van Justitie een prejudiciële vraag voor te leggen+
Dictum
1) De hogere voorziening wordt afgewezen.
2) Molter draagt zijn eigen kosten.