Home

Zaak C-224/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Bolzano op 19 juni 2009 - Strafzaak tegen Martha Nussbaumer

Zaak C-224/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Bolzano op 19 juni 2009 - Strafzaak tegen Martha Nussbaumer

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Bolzano op 19 juni 2009 - Strafzaak tegen Martha Nussbaumer

Verwijzende rechter

Tribunale di Bolzano

Partij in de strafzaak

Martha Nussbaumer

Prejudiciële vragen

1) Is decreto legislativo nr. 81 van 9 april 2008, in het bijzonder de bij artikel 90, lid 11, ingevoerde regeling, in strijd met artikel 3 van richtlijn 92/57/EEG van 24 juni 1992 [1], voor zover daarbij voor een bouwplaats waarop verscheidene ondernemingen werkzaam zullen zijn, - ongeacht de aard van de werken en ongeacht of er sprake is van de in bijlage II bij deze richtlijn genoemde bijzondere gevaren - wordt afgeweken van de verplichting van de opdrachtgever of de bouwdirectie om voor particuliere werken waarvoor geen bouwvergunning vereist is, een coördinator voor de uitwerking van het ontwerp aan te stellen als bedoeld in artikel 3, lid 3, van deze richtlijn?

2) Is decreto nr. 81 van 9 april 2008, in het bijzonder de bij artikel 90, lid 11, ingevoerde regeling, in strijd met artikel 3 van richtlijn 92/57/EEG van 24 juni 1992, wat de verplichting van de opdrachtgever of de bouwdirectie betreft om in alle gevallen een coördinator aan te stellen gedurende de verwezenlijking van het werk op de bouwplaats ongeacht het type werken, dus ook in het geval van particuliere werken waarvoor geen bouwvergunning vereist is die wel de in bijlage II bij de richtlijn bedoelde gevaren kunnen meebrengen?

3) Is artikel 90, lid 11, van decreto legislativo nr. 81 van 9 april 2008, voor zover daarin is voorzien in de verplichting van de uitvoeringscoördinator om een veiligheidsplan op te stellen alleen in het geval waarin, wanneer het gaat om particuliere werken waarvoor geen bouwvergunning vereist is, andere ondernemingen bij het bouwwerk worden betrokken naast de eerste waaraan de werken oorspronkelijk waren opgedragen, in strijd met artikel 3 van richtlijn 92/57/EEG van 24 juni 1992, dat vereist dat in alle gevallen een uitvoeringscoördinator wordt aangesteld, ongeacht het type werken, en dat uitsluit dat wordt afgeweken van de verplichting om een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen wanneer het gaat om werken die bijzondere gevaren meebrengen zoals genoemd in bijlage II bij deze richtlijn?

[1] PB L 245, blz. 6.

--------------------------------------------------