Zaak T-396/09: Beroep ingesteld op 6 oktober 2009 — Vereniging Milieudefensie en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht/Commissie
Zaak T-396/09: Beroep ingesteld op 6 oktober 2009 — Vereniging Milieudefensie en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht/Commissie
5.12.2009 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 297/28 |
Beroep ingesteld op 6 oktober 2009 — Vereniging Milieudefensie en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht/Commissie
(Zaak T-396/09)
2009/C 297/41
Procestaal: Nederlands
Partijen
Verzoekende partijen: Vereniging Mileudefensie (Amsterdam, Nederland) en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht (Utrecht, Nederland) (vertegenwoordiger: A.van den Biesen, advocaat)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies van verzoekende partijen
— | Het beroep van verzoeksters gegrond verklaren; |
— | de in deze zaak bestreden beslissing van de Commissie d.d. 28 juli 2009 C(2009)6121 te vernietigen; |
— | de Commissie op te dragen het verzoek om interne herziening alsnog, binnen een door het Gerecht te stellen termijn, inhoudelijk te beoordelen; |
— | de Commissie te veroordelen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeksters zijn twee Nederlandse milieuorganisaties die aan verweerster op grond van artikel 10, eerste lid, van Verordening nr. 1367/2006(1) hebben verzocht een eerdere beschikking C(2009)2560 van de Commissie van 7 april 2009 te herzien, waarmee de Commissie aan Nederland toestemming had verleend om pas op een later tijdstip aan zijn verplichtingen inzake het verbeteren van de luchtkwaliteit te voldoen overeenkomstig Richtlijn nr. 2008/50/EG(2). Verzoeksters vechten de beslissing aan van de Commissie om hun verzoek tot herziening van de eerdere beschikking gericht aan Nederland te herzien onontvankelijk te verklaren.
Ter ondersteuning van hun verzoekschrift voeren verzoeksters vooreerst aan dat de Commissie zich in de bestreden beschikking niet heeft beroepen op de beperking van de reikwijdte van Verordening nr. 1367/2006 opgenomen in artikel 2, eerste lid, sub c), en dat zodoende de beschikking van 7 april 2009 niet in een wetgevende hoedanigheid is aangenomen.
Verzoeksters voeren eveneens aan dat de beschikking van 7 april 2009 van individuele strekking is, en niet van algemene strekking.
Tenslotte voeren verzoeksters aan dat indien afgeleide communautaire regelgeving niet in overeenstemming is met het door de Raad goedgekeurde Verdrag van Aarhus(3), de betreffende regelgeving in overeenstemming met dit verdrag moet worden geïnterpreteerd en dat indien dat niet mogelijk is, het verdrag rechtstreeks door de organen en instelling van de Gemeenschap moet worden toegepast. Volgens verzoeksters dient aldus artikel 2, eerste lid, sub g), van Verordening nr. 1367/2006 buiten toepassing te worden gelaten.