Home

Zaak C-577/10: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 december 2012 — Europese Commissie/Koninkrijk België (Niet-nakoming — Artikel 56 VWEU — Vrij verrichten van diensten — Nationale regeling volgens welke op in andere lidstaten gevestigde zelfstandige dienstverrichters verplichting tot voorafgaande melding rust — Strafsancties — Belemmering van vrij verrichten van diensten — Objectief gerechtvaardigd verschil in behandeling — Dwingende vereisten van algemeen belang — Voorkoming van fraude — Bestrijding van oneerlijke mededinging — Bescherming van zelfstandigen — Evenredigheid)

Zaak C-577/10: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 december 2012 — Europese Commissie/Koninkrijk België (Niet-nakoming — Artikel 56 VWEU — Vrij verrichten van diensten — Nationale regeling volgens welke op in andere lidstaten gevestigde zelfstandige dienstverrichters verplichting tot voorafgaande melding rust — Strafsancties — Belemmering van vrij verrichten van diensten — Objectief gerechtvaardigd verschil in behandeling — Dwingende vereisten van algemeen belang — Voorkoming van fraude — Bestrijding van oneerlijke mededinging — Bescherming van zelfstandigen — Evenredigheid)

16.2.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 46/2


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 19 december 2012 — Europese Commissie/Koninkrijk België

(Zaak C-577/10)(1)

(Niet-nakoming - Artikel 56 VWEU - Vrij verrichten van diensten - Nationale regeling volgens welke op in andere lidstaten gevestigde zelfstandige dienstverrichters verplichting tot voorafgaande melding rust - Strafsancties - Belemmering van vrij verrichten van diensten - Objectief gerechtvaardigd verschil in behandeling - Dwingende vereisten van algemeen belang - Voorkoming van fraude - Bestrijding van oneerlijke mededinging - Bescherming van zelfstandigen - Evenredigheid)

2013/C 46/03

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Traversa, C. Vrignon en J.-P. Keppenne, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk België (vertegenwoordigers: M. Jacobs, C. Pochet, gemachtigden, bijgestaan door S. Rodrigues, advocaat)

Interveniërende partij: Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: C. Vang, S. Juul Jørgensen en V. Pasternak Jørgensen, gemachtigden)

Voorwerp

Niet-nakoming — Schending van artikel 56 VWEU — Nationale regeling waarbij in andere lidstaten gevestigde zelfstandige dienstverrichters worden verplicht een voorafgaande melding te doen („Limosa-aangifte”) — Belemmering van de vrijheid van dienstverrichting — Discriminatoire beperking — Geen rechtvaardiging en niet evenredig

Dictum

1)

Door de artikelen 137, 8, 138, derde streepje, 153 en 157, 3, van de programmawet (I) van 27 december 2006, zoals in werking sinds 1 april 2007, vast te stellen, met name door in een andere lidstaat dan het Koninkrijk België gevestigde zelfstandige dienstverrichters te verplichten vóór de uitoefening van hun activiteit in België een voorafgaande melding te doen, is het Koninkrijk België de krachtens artikel 56 VWEU op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.

3)

Het Koninkrijk Denemarken zal zijn eigen kosten dragen.