Zaak C-586/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — Bianca Kücük/Land Nordrhein-Westfalen (Sociaal beleid — Richtlijn 1999/70/EG — Clausule 5, punt 1, sub a, van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Objectieve redenen die vernieuwing van dergelijke overeenkomsten kunnen rechtvaardigen — Nationale regeling op basis waarvan gebruik van overeenkomsten voor bepaalde tijd in geval van tijdelijke vervanging gerechtvaardigd is — Permanente of terugkerende behoefte aan vervangend personeel — Inaanmerkingneming van alle omstandigheden van vernieuwing van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd)
Zaak C-586/10: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — Bianca Kücük/Land Nordrhein-Westfalen (Sociaal beleid — Richtlijn 1999/70/EG — Clausule 5, punt 1, sub a, van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Objectieve redenen die vernieuwing van dergelijke overeenkomsten kunnen rechtvaardigen — Nationale regeling op basis waarvan gebruik van overeenkomsten voor bepaalde tijd in geval van tijdelijke vervanging gerechtvaardigd is — Permanente of terugkerende behoefte aan vervangend personeel — Inaanmerkingneming van alle omstandigheden van vernieuwing van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd)
10.3.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 73/4 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 26 januari 2012 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht — Duitsland) — Bianca Kücük/Land Nordrhein-Westfalen
(Zaak C-586/10)(1)
(Sociaal beleid - Richtlijn 1999/70/EG - Clausule 5, punt 1, sub a, van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Objectieve redenen die vernieuwing van dergelijke overeenkomsten kunnen rechtvaardigen - Nationale regeling op basis waarvan gebruik van overeenkomsten voor bepaalde tijd in geval van tijdelijke vervanging gerechtvaardigd is - Permanente of terugkerende behoefte aan vervangend personeel - Inaanmerkingneming van alle omstandigheden van vernieuwing van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd)
2012/C 73/06
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesarbeitsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bianca Kücük
Verwerende partij: Land Nordrhein-Westfalen
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundesarbeitsgericht — Uitlegging van clausule 5, punt 1, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Nationale regeling die de tijdelijke vervanging van een werknemer erkent als een objectieve reden om de duur van de arbeidsovereenkomsten te beperken — Begrip „objectieve redenen” die vernieuwing van dergelijke overeenkomsten kunnen rechtvaardigen
Dictum
Clausule 5, punt 1, sub a, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat de in een nationale regeling als die in het hoofdgeding vermelde reden van de tijdelijke behoefte aan vervangend personeel in beginsel een objectieve reden in de zin van deze clausule kan vormen. De enkele omstandigheid dat een werkgever op terugkerende of zelfs permanente wijze gebruik moet maken van tijdelijk vervangend personeel en dat die behoefte aan vervanging ook kan worden opgevangen door werknemers voor onbepaalde tijd in dienst te nemen, betekent niet dat er geen sprake is van een objectieve reden in de zin van clausule 5, punt 1, sub a, van deze raamovereenkomst en evenmin dat er sprake is van misbruik in de zin van deze clausule. Bij de beoordeling of de vernieuwing van arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd gerechtvaardigd is door een dergelijke objectieve reden, dienen de instanties van de lidstaten echter in het kader van hun respectieve bevoegdheden alle omstandigheden van de zaak in aanmerking te nemen, daaronder begrepen het aantal en de totale duur van de arbeidsovereenkomsten of arbeidsverhoudingen voor bepaalde tijd die in het verleden met dezelfde werkgever zijn gesloten.