Home

Zaak C-20/10: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 11 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trani — Italië) — Vino Cosimo Damiano/Poste Italiane SpA (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering — Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Clausules 3 en 8 van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in overheidssector — Eerste of enige overeenkomst — Verplichting om objectieve redenen aan te geven — Opheffing — Verlaging van algemeen niveau van bescherming van werknemers — Non-discriminatiebeginsel — Artikelen 82 EG en 86 EG)

Zaak C-20/10: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 11 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trani — Italië) — Vino Cosimo Damiano/Poste Italiane SpA (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering — Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Clausules 3 en 8 van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in overheidssector — Eerste of enige overeenkomst — Verplichting om objectieve redenen aan te geven — Opheffing — Verlaging van algemeen niveau van bescherming van werknemers — Non-discriminatiebeginsel — Artikelen 82 EG en 86 EG)

26.2.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/14


Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 11 november 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trani — Italië) — Vino Cosimo Damiano/Poste Italiane SpA

(Zaak C-20/10)(1)

(Artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering - Sociale politiek - Richtlijn 1999/70/EG - Clausules 3 en 8 van raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in overheidssector - Eerste of enige overeenkomst - Verplichting om objectieve redenen aan te geven - Opheffing - Verlaging van algemeen niveau van bescherming van werknemers - Non-discriminatiebeginsel - Artikelen 82 EG en 86 EG)

2011/C 63/26

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Trani

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Vino Cosimo Damiano

Verwerende partij: Poste Italiane SpA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale di Trani — Uitlegging van clausules 3 en 8, punt 3, van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Verenigbaarheid van een nationale regeling op grond waarvan een clausule waarin de reden voor een indienstneming voor bepaalde tijd van werknemers door SPA Poste Italiane niet is vermeld, in de nationale rechtsorde geldig is

Dictum

1)

Clausule 8, punt 3, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan een nationale regeling als die van artikel 2, lid 1 bis, van Decreto legislativo n. 368, attuazione della direttiva 1999/70/EG relativa all’accordo quadro sul lavoro a tempo determinato concluso dall’UNICE, dal CEEP e dal CES (wetsbesluit nr. 368 betreffende de uitvoering van richtlijn 1999/70/CE betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd), van 6 september 2001, die, anders dan de wettelijke regeling die vóór de inwerkingtreding van dit decreto van toepassing was, een onderneming als Poste Italiane SpA in staat stelt om, onder bepaalde voorwaarden, een eerste of enige arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te sluiten met een werknemer, zoals de heer Vino, zonder de objectieve redenen te hoeven aangeven die de gebruikmaking van een voor een dergelijke tijdsduur gesloten overeenkomst rechtvaardigen, wanneer die regeling geen verband houdt met de uitvoering van die raamovereenkomst. Het is in dit opzicht niet relevant dat het met die regeling nagestreefde doel geen bescherming verdient die minstens gelijkwaardig is aan de bescherming van werknemers voor bepaalde tijd zoals bedoeld in die raamovereenkomst.

2)

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd is om de vierde door het Tribunale di Trani (Italië) gestelde vraag te beantwoorden.

3)

De vijfde door het Tribunale di Trani gestelde prejudiciële vraag is kennelijk niet-ontvankelijk.