„De persoon Yasin Abdullah Ezzedine Qadi [...] voldoet aan de criteria voor plaatsing op de lijst door het [sanctiecomité] op grond van de volgende handelingen: a) deelnemen aan de financiering, planning, het vergemakkelijken, de voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten van, in samenwerking met, onder de naam van, voor rekening van of ter ondersteuning van Al-Qa’ida, Usama bin Laden of de Taliban, of enige cel, afdeling, splintergroepering of afgeleide daarvan; b) leveren, verkopen, of overdragen van wapens en verwant materiaal aan hen; c) rekruteren voor hen; of d) op andere wijze steunen van hun handelingen of activiteiten [zie resolutie 1822 (2008) van de Veiligheidsraad, paragraaf 2].
Qadi heeft erkend dat hij trustee-oprichter is van de stichting Muwafaq en de activiteiten daarvan heeft geleid. De stichting Muwafaq trad oorspronkelijk op onder de vlag van Makhtab Al-Khidamat/Al Kifah [Makhtab Al-Khidamat] (QE.M.12.01), een door Abdullah Azzam en Usama bin Laden [Usama Muhammed Awad bin Laden] opgerichte organisatie (QI.B.8.01) en de voorloper van Al-Qa’ida (QE.A.4.01). Nadat Makhtab Al-Khidamat/Al Kifah begin juni 2001 was opgeheven en was opgegaan in Al-Qa’ida, sloot een aantal niet-gouvernementele organisaties die voorheen een band hadden met Makhtab Al-Khidamat/Al Kifah, met inbegrip van de stichting Muwafaq, zich eveneens bij Al-Qa’ida aan.
In 1992 droeg Qadi de leiding van de Europese kantoren van de stichting Muwafaq over aan Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi (QI.A.25.01). Midden jaren 90 had Al-Ayadi ook de leiding over de afdeling van de stichting Muwafaq in Bosnië-Herzegovina. Qadi stelde Al-Ayadi aan op aanbeveling van de bekende Al-Qa’ida financier Wa’el Hamza Abd Al-Fatah Julaidan (QI.J.79.02), die in de jaren 80 aan de zijde van bin Laden in Afghanistan had gevochten. Toen Al-Ayadi door Qadi als Europees directeur van de stichting Muwafaq werd aangesteld, handelde eerstbedoelde op grond van afspraken met bin Laden. Al-Ayadi was een van de belangrijkste leiders van het Tunesisch Islamitisch Front, ging begin jaren 90 naar Afghanistan voor paramilitaire training, en vervolgens met anderen naar Soedan voor een ontmoeting met bin Laden, met wie zij een formeel akkoord sloten met betrekking tot de ontvangst en training van Tunesiërs. Later hadden zij een tweede ontmoeting met bin Laden, waarbij werd overeengekomen dat medestanders van bin Laden in Bosnië-Herzegovina uit Italië afkomstige Tunesische moedjahedien zouden opnemen.
In 1995 verklaarde de leider van Al-Gama’at Al-Islamiya, Talad Fuad Kassem, dat de stichting Muwafaq een moedjahedienbataljon in Bosnië-Herzegovina logistiek en financieel had gesteund. Midden jaren 90 was de stichting Muwafaq betrokken bij het verlenen van financiële steun aan terroristische activiteiten van die moedjahedien, en bij de wapenhandel tussen Albanië en Bosnië-Herzegovina. Deze activiteiten werden deels door bin Laden gefinancierd.
Qadi was ook een belangrijk aandeelhouder van de in Sarajevo gevestigde en thans gesloten Depositna Banka, waarin Al-Ayadi eveneens een functie bekleedde en met betrekking tot de aandelen van Qadi als gemachtigde optrad. In deze bank hebben mogelijk bijeenkomsten ter voorbereiding van een aanslag tegen een inrichting van de Verenigde Staten in Saudi-Arabië plaatsgehad.
Daarnaast bezat Qadi verschillende ondernemingen in Albanië die gelden naar extremisten sluisden of extremisten in dienst hadden in functies waarin zij de financiën van de ondernemingen beheerden. Bin Laden verschafte het werkkapitaal voor vier of vijf van Qadi’s ondernemingen in Albanië.”