Home

Zaak C-561/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 26 november 2010 door Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2010 in zaak T-387/08, Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE/Europese Commissie

Zaak C-561/10 P: Hogere voorziening ingesteld op 26 november 2010 door Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2010 in zaak T-387/08, Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE/Europese Commissie

5.3.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 72/3


Hogere voorziening ingesteld op 26 november 2010 door Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 9 september 2010 in zaak T-387/08, Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE/Europese Commissie

(Zaak C-561/10 P)

2011/C 72/05

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Evropaïki Dynamiki — Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE (vertegenwoordigers: N. Korogiannakis, M. Dermitzakis, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht vernietigen;

het besluit van het OPOCE (Publicatiebureau van de Europese Unie) tot afwijzing van de offerte die rekwirante had ingediend en gunning van de opdracht aan een andere inschrijver nietig verklaren, alsook schadevergoeding toekennen;

de zaak terugwijzen naar het Gerecht voor onderzoek van de resterende vragen voor de twee percelen met inbegrip van het verzoek om schadevergoeding, die het Gerecht niet heeft onderzocht;

het OPOCE verwijzen in de procedure- en andere kosten van rekwirante, waaronder die voor de oorspronkelijke procedure, ook al wordt de onderhavige hogere voorziening afgewezen, alsook in die van de onderhavige hogere voorziening ingeval zij wordt toegewezen.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante stelt onjuiste rechtsopvatting in het bestreden arrest van het Gerecht en onjuiste uitlegging van artikel 100, lid 2, van het Financieel Reglement(1) en artikel 149 van de uitvoeringsvoorschriften door te aanvaarden dat, aangezien de offerte van rekwirant minder dan 70 % behaalde, de Commissie terecht de relatieve voordelen van de geselecteerde inschrijving niet aan rekwirant meedeelde. Voorts stelt rekwirante ontoereikende motivering van het arrest aangezien het Gerecht de klacht inzake schending van het beginsel van transparantie en gelijke behandeling niet grondig en individueel heeft onderzocht

Rekwirante stelt ook niet-nakoming van de motiveringsplicht door het Gerecht daar het Gerecht, ondanks de vaststelling dat voor tal van secundaire criteria de opmerkingen in het bestreden besluit vaag en algemeen waren en de aan rekwirantes offerte toegekende punten niet uitlegden, en dat het bestreden besluit inadequaat gemotiveerd is wat specifieke secundaire gunningscriteria betreft, tot de conclusie kwam dat de „motivering voor tal van andere gunningscriteria en secundaire criteria geschikt was”. Voorts legde het Gerecht de motiveringsplicht onjuist uit door aan te nemen dat verschillende opmerkingen van het evaluatiecomité voldeden aan diens motiveringsplicht en onderzocht het Gerecht rekwirantes argumenten betreffende schending van het beginsel van transparantie en gelijke behandeling niet grondig en verzuimde het om ze individueel en afdoende te motiveren.