Zaak C-144/10: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 mei 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin - Duitsland) - Berliner Verkehrsbetriebe (BVG), Anstalt des öffentlichen Rechts/JPMorgan Chase Bank N.A., Frankfurt Branch (Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke zaken - Artikelen 22, punt 2, en 27 van verordening (EG) nr. 44/2001 - Exclusieve bevoegdheid van gerechten van staat van vestiging voor geschillen betreffende geldigheid van besluiten van organen van vennootschappen - Omvang - Rechtsvordering ingesteld door publiekrechtelijke rechtspersoon en strekkende tot vaststelling van nietigheid van overeenkomst wegens gestelde ongeldigheid van besluiten van organen van die rechtspersoon betreffende sluiting van die overeenkomst - Aanhangigheid - Verplichting van gerecht waarbij zaak laatst is aangebracht, om uitspraak aan te houden - Omvang)
Zaak C-144/10: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 mei 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin - Duitsland) - Berliner Verkehrsbetriebe (BVG), Anstalt des öffentlichen Rechts/JPMorgan Chase Bank N.A., Frankfurt Branch (Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke zaken - Artikelen 22, punt 2, en 27 van verordening (EG) nr. 44/2001 - Exclusieve bevoegdheid van gerechten van staat van vestiging voor geschillen betreffende geldigheid van besluiten van organen van vennootschappen - Omvang - Rechtsvordering ingesteld door publiekrechtelijke rechtspersoon en strekkende tot vaststelling van nietigheid van overeenkomst wegens gestelde ongeldigheid van besluiten van organen van die rechtspersoon betreffende sluiting van die overeenkomst - Aanhangigheid - Verplichting van gerecht waarbij zaak laatst is aangebracht, om uitspraak aan te houden - Omvang)
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 mei 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin - Duitsland) - Berliner Verkehrsbetriebe (BVG), Anstalt des öffentlichen Rechts/JPMorgan Chase Bank N.A., Frankfurt Branch
(Zaak C-144/10) [1]
Verwijzende rechter
Kammergericht Berlin
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Berliner Verkehrsbetriebe (BVG), Anstalt des öffentlichen Rechts
Verwerende partij: JPMorgan Chase Bank N.A., Frankfurt Branch
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing - Kammergericht Berlin - Uitlegging van de artikelen 22, punt 2, en 27 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1) - Exclusieve bevoegdheid van de gerechten van de staat van vestiging van vennootschappen voor geschillen betreffende de geldigheid van de besluiten van organen van die vennootschappen - Toepasselijkheid van deze exclusievebevoegdheidsregel op een door een publiekrechtelijke rechtspersoon ingestelde rechtsvordering tot vaststelling van de nietigheid van een overeenkomst wegens de gestelde ongeldigheid van de besluiten van diens organen betreffende het sluiten van die overeenkomst
Dictum
Artikel 22, punt 2, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een geschil in het kader waarvan een vennootschap aanvoert dat een overeenkomst haar niet kan worden tegengeworpen omdat een besluit van haar organen dat tot het sluiten van die overeenkomst heeft geleid, ongeldig is wegens schending van haar statuten.
[1] PB C 148 van 5.6.2010.
--------------------------------------------------