Zaak C-300/11: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) — Verenigd Koninkrijk) — ZZ/Secretary of State for the Home Department (Vrij verkeer van personen — Richtlijn 2004/38/EG — Besluit waarbij burger van de Unie toegang tot grondgebied van lidstaat wordt ontzegd om redenen van openbare veiligheid — Artikel 30, lid 2, van die richtlijn — Verplichting om betrokken burger te informeren over redenen van dat besluit — Bekendmaking in strijd met belangen van staatsveiligheid — Grondrecht op doeltreffende rechterlijke bescherming)
Zaak C-300/11: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) — Verenigd Koninkrijk) — ZZ/Secretary of State for the Home Department (Vrij verkeer van personen — Richtlijn 2004/38/EG — Besluit waarbij burger van de Unie toegang tot grondgebied van lidstaat wordt ontzegd om redenen van openbare veiligheid — Artikel 30, lid 2, van die richtlijn — Verplichting om betrokken burger te informeren over redenen van dat besluit — Bekendmaking in strijd met belangen van staatsveiligheid — Grondrecht op doeltreffende rechterlijke bescherming)
3.8.2013 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 225/7 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) — Verenigd Koninkrijk) — ZZ/Secretary of State for the Home Department
(Zaak C-300/11)(1)
(Vrij verkeer van personen - Richtlijn 2004/38/EG - Besluit waarbij burger van de Unie toegang tot grondgebied van lidstaat wordt ontzegd om redenen van openbare veiligheid - Artikel 30, lid 2, van die richtlijn - Verplichting om betrokken burger te informeren over redenen van dat besluit - Bekendmaking in strijd met belangen van staatsveiligheid - Grondrecht op doeltreffende rechterlijke bescherming)
2013/C 225/10
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: ZZ
Verwerende partij: Secretary of State for the Home Department
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Court of Appeal (England and Wales) (Civil Division) — Uitlegging van artikel 30, lid 2, van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158, blz. 77) in het licht van artikel 346, lid 1, sub a, VWEU — Recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming — Besluit om een burger van een lidstaat van het grondgebied van een andere lidstaat uit te sluiten om redenen van openbare veiligheid — Verplichting om de betrokken burger in kennis te stellen van de gronden van zijn uitsluiting ondanks het feit dat de bevoegde autoriteiten van mening zijn dat redenen van staatsveiligheid zich tegen een dergelijke bekendmaking verzetten
Dictum
De artikelen 30, lid 2, en 31 van richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, gelezen in het licht van met name artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten aldus worden uitgelegd dat zij vereisen dat de bevoegde nationale rechter erop toeziet dat ingeval de redenen die ten grondslag liggen aan een uit hoofde van artikel 27 van deze richtlijn genomen besluit, en het daarop betrekking hebbende bewijsmateriaal, door de bevoegde nationale autoriteit aan de betrokkene niet nauwkeurig en volledig bekend worden gemaakt, dit beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke, en dat aan de betrokkene hoe dan ook de essentie van die redenen op zodanige wijze wordt meegedeeld dat naar behoren rekening wordt gehouden met de noodzakelijke vertrouwelijkheid van het bewijsmateriaal.