Zaak C-500/11: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Queen’s Bench Division (Administrative Court — Verenigd Koninkrijk)) — The Queen, Fruition Po Ltd/Minister for Sustainable Farming and Food and Animal Health (Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 2200/96 — Verordening (EG) nr. 1432/2003 — Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Groenten en fruit — Telersverenigingen — Voorwaarden voor erkenning door nationale autoriteiten — Terbeschikkingstelling van technische middelen voor opslag, verpakking en afzet van producten — Verplichting voor vereniging bij uitbesteding van haar taken aan derden om zeggenschap over deze derden uit te oefenen)
Zaak C-500/11: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Queen’s Bench Division (Administrative Court — Verenigd Koninkrijk)) — The Queen, Fruition Po Ltd/Minister for Sustainable Farming and Food and Animal Health (Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 2200/96 — Verordening (EG) nr. 1432/2003 — Landbouw — Gemeenschappelijke ordening der markten — Groenten en fruit — Telersverenigingen — Voorwaarden voor erkenning door nationale autoriteiten — Terbeschikkingstelling van technische middelen voor opslag, verpakking en afzet van producten — Verplichting voor vereniging bij uitbesteding van haar taken aan derden om zeggenschap over deze derden uit te oefenen)
22.2.2014 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 52/6 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 19 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Justice of England and Wales, Queen’s Bench Division (Administrative Court — Verenigd Koninkrijk)) — The Queen, Fruition Po Ltd/Minister for Sustainable Farming and Food and Animal Health
(Zaak C-500/11)(1)
(Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 2200/96 - Verordening (EG) nr. 1432/2003 - Landbouw - Gemeenschappelijke ordening der markten - Groenten en fruit - Telersverenigingen - Voorwaarden voor erkenning door nationale autoriteiten - Terbeschikkingstelling van technische middelen voor opslag, verpakking en afzet van producten - Verplichting voor vereniging bij uitbesteding van haar taken aan derden om zeggenschap over deze derden uit te oefenen)
2014/C 52/08
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
High Court of Justice of England and Wales, Queen’s Bench Division (Administrative Court)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: The Queen, op verzoek van: Fruition Po Ltd
Verwerende partij: Minister for Sustainable Farming and Food and Animal Health
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — High Court of Justice Queen’s Bench Division (Administrative Court) — Uitlegging van artikel 11 van verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297, blz. 1) en artikel 6, lid 2, van verordening (EG) nr. 1432/2003 van de Commissie van 11 augustus 2003 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad met betrekking tot de erkenning van telersverenigingen en de voorlopige erkenning van telersgroepen (PB L 203, blz. 18) — Voorwaarden voor erkenning door nationale autoriteiten — Beschikbaar stellen van nodige technische middelen voor opslag, verpakking en afzet van producten — Verplichting voor vereniging om bij wezenlijke uitbesteding aan derde vennootschappen controle over deze vennootschappen uit te oefenen
Dictum
Artikel 11 van verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2699/2000 van de Raad van 4 december 2000, moet aldus worden uitgelegd dat een telersvereniging die de uitoefening van de krachtens dit artikel voor haar erkenning wezenlijke activiteiten aan derden heeft toevertrouwd, wil zij voldoen aan de door dit artikel bedoelde erkenningsvoorwaarden, contractueel moet afspreken dat zij verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van deze activiteiten en voor de algemene zeggenschap over het beheer, zodat zij de zeggenschap in laatste instantie kan behouden en in voorkomend geval op tijd in de uitoefening van deze activiteiten kan ingrijpen gedurende de gehele looptijd van de afspraak. Het staat aan de bevoegde nationale rechter om in elk geval en gelet op alle relevante omstandigheden van de zaak, waaronder de aard en omvang van de uitbestede activiteiten, na te gaan of de betrokken telersvereniging een dergelijke zeggenschap heeft behouden.