Zaak C-576/11: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 november 2013 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Richtlijn 91/271/EEG — Behandeling van stedelijk afvalwater — Arrest van Hof waarbij niet-nakoming is vastgesteld — Niet-uitvoering — Artikel 260 VWEU — Financiële sancties — Oplegging van dwangsom of forfaitaire som)
Zaak C-576/11: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 november 2013 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Richtlijn 91/271/EEG — Behandeling van stedelijk afvalwater — Arrest van Hof waarbij niet-nakoming is vastgesteld — Niet-uitvoering — Artikel 260 VWEU — Financiële sancties — Oplegging van dwangsom of forfaitaire som)
15.2.2014 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 45/6 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 november 2013 — Europese Commissie/Groothertogdom Luxemburg
(Zaak C-576/11)(1)
(Niet-nakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Behandeling van stedelijk afvalwater - Arrest van Hof waarbij niet-nakoming is vastgesteld - Niet-uitvoering - Artikel 260 VWEU - Financiële sancties - Oplegging van dwangsom of forfaitaire som)
2014/C 45/11
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: O. Beynet, B. Simon en E. Manhaeve, gemachtigden)
Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordigers: P. Frantzen en C. Schiltz, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: S. Behzadi-Spencer, C. Murrell en S. Ford, gemachtigden)
Voorwerp
Niet-nakoming — Onvolledige uitvoering van het arrest van het Hof van 23 november 2006, Commissie/Luxemburg (C-452/05) betreffende niet-omzetting van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135, blz. 40) — Onjuiste toepassing van artikel 5, lid 4, van deze richtlijn
Dictum
1) | Door niet alle maatregelen te hebben genomen die noodzakelijk waren voor de uitvoering van het arrest van 23 november 2006, Commissie/Luxemburg (C-452/05), is het Groothertogdom Luxemburg de krachtens artikel 260, lid 1, VWEU op hem rustende verplichtingen niet nagekomen. |
2) | Het Groothertogdom Luxemburg wordt veroordeeld om aan de Europese Commissie de forfaitaire som van 2 000 000 EUR te betalen op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie”. |
3) | Indien de in punt 1 vastgestelde niet-nakoming nog steeds voortduurt op de datum van de uitspraak van het onderhavige arrest, wordt het Groothertogdom Luxemburg veroordeeld om aan de Europese Commissie op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie” een dwangsom te betalen van 2 800 EUR per dag vertraging bij de vaststelling van de maatregelen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan het reeds aangehaalde arrest Commissie/Luxemburg, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak tot aan de volledige uitvoering van het reeds aangehaalde arrest Commissie/Luxemburg. |
4) | Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten. |
5) | Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland draagt zijn eigen kosten. |