Indien een inwoner van een verdragsluitende staat inkomsten geniet [die], in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst, [mogen] worden belast in de andere verdragsluitende staat, staat de eerstbedoelde staat de volgende aftrek toe:
-
als vermindering van de belasting op het inkomen van die inwoner, een bedrag gelijk aan de inkomenstenbelasting die in die andere staat is betaald;
[...]
[...] zulk een vermindering [zal] echter niet het gedeelte van de inkomsten[...]belasting overtreffen dat, berekend voordat de vermindering is verleend, kan worden toegerekend aan het inkomen [...] dat in die andere staat kan worden belast.
[...]”