Zaak C-301/11: Beroep ingesteld op 16 juni 2011 — Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden
Zaak C-301/11: Beroep ingesteld op 16 juni 2011 — Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden
27.8.2011 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 252/20 |
Beroep ingesteld op 16 juni 2011 — Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden
(Zaak C-301/11)
2011/C 252/38
Procestaal: Nederlands
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Lyal en W. Roels, gemachtigden)
Verwerende partij: Koninkrijk der Nederlanden
Conclusies
De Commissie verzoekt het Hof van Justitie:
— | vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door de goedkeuring en instandhouding van de artikelen 3.60 en 3.61 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de artikelen 15 c en 15 d van de Wet Vennootschapsbelasting 1969 in hun huidige vorm de krachtens het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, en met name artikel 49, de op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
— | het Koninkrijk der Nederlanden te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De Commissie is van mening dat de belastingheffing van niet-gerealiseerde meerwaarden bij de overbrenging van (een gedeelte van) een onderneming naar een andere lidstaat of bij de verplaatsing van de maatschappelijke zetel of de plaats van werkelijke zetel van de vennootschap naar een andere lidstaat een met artikel 49 VWEU onverenigbare belemmering van de vrijheid van vestiging inhoudt.