Home

Zaak C-399/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Constitucional, Madrid (Spanje), op 28 juli 2011 — Strafzaak tegen Stefano Melloni — Andere partij: Ministerio Fiscal

Zaak C-399/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Constitucional, Madrid (Spanje), op 28 juli 2011 — Strafzaak tegen Stefano Melloni — Andere partij: Ministerio Fiscal

1.10.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 290/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Constitucional, Madrid (Spanje), op 28 juli 2011 — Strafzaak tegen Stefano Melloni — Andere partij: Ministerio Fiscal

(Zaak C-399/11)

2011/C 290/08

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Constitucional

Partijen in de strafzaak

Strafzaak tegen: Stefano Melloni

Andere partij: Ministerio Fiscal

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ(1), zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ(2), aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat nationale rechterlijke instanties in de in die bepaling omschreven gevallen de tenuitvoerlegging van een Europees bevel tot aanhouding en overlevering afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de betrokken veroordeling kan worden herzien om de rechten van de verdediging van de gezochte persoon te waarborgen?

2)

Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, is artikel 4 bis, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ dan verenigbaar met de vereisten die voortvloeien uit het in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bedoelde recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces en de in artikel 48, lid 2, van het Handvest gewaarborgde rechten van de verdediging?

3)

Ingeval de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, kan een lidstaat op grond van artikel 53, dat stelselmatig wordt uitgelegd in samenhang met de in de artikelen 47 en 48 van het Handvest erkende rechten, de overlevering van een bij verstek veroordeelde dan afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de veroordeling kan worden herzien in de verzoekende lidstaat, waardoor die rechten een hoger beschermingsniveau zouden genieten dan het uit het recht van de Europese Unie voortvloeiende beschermingsniveau, en dit om te voorkomen dat een door de grondwet van die lidstaat erkend grondrecht wordt uitgelegd op een wijze die een beperking vormt van of afbreuk doet aan dat grondrecht?