Zaak C-642/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad — Varna (Bulgarije) op 15 december 2011 — EOOD Stroy Trans/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” — Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite
Zaak C-642/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad — Varna (Bulgarije) op 15 december 2011 — EOOD Stroy Trans/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” — Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite
17.3.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 80/9 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen Sad — Varna (Bulgarije) op 15 december 2011 — EOOD Stroy Trans/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” — Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite
(Zaak C-642/11)
2012/C 80/12
Procestaal: Bulgaars
Verwijzende rechter
Administrativen Sad — Varna
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: EOOD Stroy Trans
Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i upravlenie na izpalnenieto” — Varna pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata Agentsia za Prihodite
Prejudiciële vragen
1) | Moet artikel 203 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde(1) aldus worden uitgelegd dat de door een persoon op een factuur vermelde btw verschuldigd is ongeacht of de redenen voor deze vermelding zijn gegeven (ontbreken van levering respectievelijk dienst of betaling), alsook aldus dat de instanties die toezien op toepassing van de Zakon za danak varhu dobavenata stoynost (btw-wet), gelet op een nationale bepaling volgens welke een factuur alleen door de opsteller kan worden gecorrigeerd, niet bevoegd zijn om correcties van de door de persoon vermelde belasting te verrichten? |
2) | Worden het beginsel van fiscale neutraliteit, het evenredigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel geschonden door een administratieve of rechterlijke praktijk volgens welke de ene partij (de in de factuur genoemde afnemer of ontvanger) in een navorderingaanslag het recht op aftrek van voorbelasting wordt geweigerd, terwijl bij de andere partij (de opsteller van de factuur) — eveneens in een navorderingsaanslag — geen correctie van de vermelde btw wordt verricht, en wel in de volgende gevallen:
|