Hof van Justitie EU 20-04-2012 ECLI:EU:C:2012:231
Hof van Justitie EU 20-04-2012 ECLI:EU:C:2012:231
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 20 april 2012
Uitspraak
Beschikking van de president van het Hof van 20 april 2012 — Fapricela/Commissie
[Zaak C‑507/11 P(R)]
„Hogere voorziening — Kort geding — Mededinging — Besluit van Commissie waarbij geldboete wordt opgelegd — Bankgarantie — Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging — Financiële schade — Ontbreken van bijzondere omstandigheden — Geen spoedeisendheid”
1. Kort geding — Opschorting van tenuitvoerlegging — Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete — Voorwaarden voor toekenning — Ernstige en onherstelbare schade — Onmogelijkheid om bankgarantie te krijgen — Omvang van bewijslast (Art. 278 VWEU) (cf. punten 33‑36, 41, 53‑56)
2. Kort geding — Procedure — Wenselijkheid van horen van partijen —Wenselijkheid toe te staan dat na einde van schriftelijke
of mondelinge behandeling nog opmerkingen of aanvullende stukken worden ingediend — Beoordelingsvrijheid van rechter in kort
geding (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 39, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement
voor de procesvoering van het Gerecht, art. 105)
(cf. punten 49‑51)
3. Kort geding — Opschorting van tenuitvoerlegging — Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete — Voorwaarden voor toekenning — Ernstige en onherstelbare schade — Inaanmerkingneming van situatie van groep waartoe vennootschap behoort en van aandeelhouderschap — Noodzaak om reeds bij indiening van verzoek informatie te verstrekken over financiële draagkracht van aandeelhouders van vennootschap (Art. 278 VWEU) (cf. punten 67‑69)
4. Hogere voorziening — Middelen — Middel voorgedragen tegen rechtsoverweging van arrest die niet noodzakelijk is voor onderbouwing van dictum — Falend middel (cf. punt 72)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen de beschikking van de president van het Gerecht van 15 juli 2011, Fapricela/Commissie (T‑398/10 R), houdende afwijzing van het verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst (zaak COMP/38.344 — Spanstaal), met name voor zover bij dat besluit is gelast een bankgarantie te stellen om de onmiddellijke invordering van de bij artikel 2 van dat besluit opgelegde geldboete te voorkomen |
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Fapricela — Indústria de Trefilaria SA wordt verwezen in de kosten. |