Home

Zaak C-130/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 16 maart 2011 - Neurim Pharmaceuticals (1991) Ltd/Comptroller-General of Patents

Zaak C-130/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 16 maart 2011 - Neurim Pharmaceuticals (1991) Ltd/Comptroller-General of Patents

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) (Verenigd Koninkrijk) op 16 maart 2011 - Neurim Pharmaceuticals (1991) Ltd/Comptroller-General of Patents

(Zaak C-130/11)

Verwijzende rechter

Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Neurim Pharmaceuticals (1991) Ltd

Verwerende partij: Comptroller-General of Patents

Prejudiciële vragen

1) Moet artikel 3, sub d, van verordening (EEG) nr. 1768/92 [1] [nu verordening (EG) nr. 469/2009 [2]] (hierna: "ABC-verordening") aldus worden uitgelegd dat, wanneer voor een geneesmiddel met een bepaalde werkzame stof een vergunning voor het in de handel brengen (A) is verleend, geen aanvullend beschermingscertificaat (hierna: "ABC") kan worden verleend op basis van een latere vergunning voor het in de handel brengen (B) van een ander geneesmiddel met dezelfde werkzame stof, wanneer de door het basisoctrooi verleende bescherming zich niet uitstrekt tot het in de handel brengen van het product dat het voorwerp uitmaakt van de eerdere vergunning voor het in de handel brengen, in de zin van artikel 4?

2) Indien een ABC kan worden verleend, hebben de woorden "de eerste vergunning voor het in de handel brengen in de Gemeenschap" in artikel 13, lid 1, van de ABC-verordening dan steeds betrekking op een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat binnen de grenzen van de door het basisoctrooi verleende bescherming valt, in de zin van artikel 4?

3) Luidt het antwoord op de vorige vragen anders indien de eerdere vergunning voor het in de handel brengen is verleend voor een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik voor een bepaalde indicatie en de latere vergunning voor het in de handel brengen is verleend voor een geneesmiddel voor menselijk gebruik voor een andere indicatie?

4) Luidt het antwoord op de vorige vragen anders indien de latere vergunning voor het in de handel brengen een volledige aanvraag voor het in de handel brengen vereiste overeenkomstig artikel 8, lid 3, van richtlijn 2001/83/EG [3] (voorheen een volledige aanvraag op grond van artikel 4 van richtlijn 65/65/EEG [4])?

5) Luidt het antwoord op de vorige vragen anders indien het product waarop vergunning (A) voor het in de handel brengen van het overeenkomstige geneesmiddel betrekking heeft, valt onder de bescherming van een ander octrooi dat toebehoort aan een andere geregistreerde eigenaar dan degene die het ABC aanvraagt?

[1] Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB L 182, blz. 1).

[2] Verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB L 152, blz. 1).

[3] Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311, blz. 67).

[4] Richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake farmaceutische specialiteiten (PB 22, blz. 369).

--------------------------------------------------