Home

Zaak T-278/11: Beroep ingesteld op 25 mei 2011 — ClientEarth e.a./Commissie

Zaak T-278/11: Beroep ingesteld op 25 mei 2011 — ClientEarth e.a./Commissie

23.7.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/20


Beroep ingesteld op 25 mei 2011 — ClientEarth e.a./Commissie

(Zaak T-278/11)

2011/C 219/32

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ClientEarth (Londen, Verenigd Koninkrijk), Friends of the Earth Europe (Amsterdam, Nederland), Stichting Fern (Leiden, Nederland) en Stichting Corporate Europe Observatory (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordiger: P. Kirch, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

verklaren dat de Commissie verordening nr. 1049/2001(1) heeft geschonden;

verklaren dat de Commissie het Verdrag van Aarhus(2) heeft geschonden;

verklaren dat de Commissie verordening nr. 1367/2006(3) heeft geschonden;

de impliciete afwijzende beslissing op grond van artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1049/2001, aangezien de Commissie niet binnen de gestelde termijn op verzoeksters’ confirmatief verzoek heeft geantwoord, nietig verklaren;

het dwangmiddel tot rechtsherstel toekennen waarin artikel 9, lid 4, van het Verdrag van Aarhus voorziet, door de Commissie te gelasten binnen een bepaalde termijn toegang tot alle aangevraagde documenten te verlenen, tenzij wanneer deze worden beschermd door een absolute uitzondering als bedoeld in artikel 4, lid 1, van verordening nr. 1049/2001;

de Commissie verwijzen in de kosten van verzoeksters overeenkomstig artikel 87 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, daaronder begrepen de kosten van eventuele interveniënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vorderen de nietigverklaring van de afwijzing door de Commissie van hun verzoek om toegang tot documenten in verband met de vrijwillige certificatieregelingen waarvoor om erkenning door de Commissie is verzocht op grond van artikel 18 van richtlijn 2009/28(4).

Ter onderbouwing van hun beroep voeren verzoeksters zeven middelen aan.

1)

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 8, lid 2, van verordening nr. 1049/2001: de Commissie heeft niet binnen de gestelde termijn geantwoord en heeft geen precieze redenen opgegeven voor het verzoeken om een verlenging van die termijn.

2)

Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 8, leden 1 en 2, van verordening nr. 1049/2001: de Commissie heeft niet binnen de verlengde termijn geantwoord.

3)

Derde middel, ontleend aan schending van de artikelen 7 en 8 van verordening nr. 1049/2001: de Commissie heeft geen precieze redenen opgegeven voor haar weigering om toegang te geven tot de documenten.

4)

Vierde middel, ontleend aan schending van de artikelen 6, 7 en 8 van verordening nr. 1049/2001: de Commissie heeft geen concrete, individuele beoordeling van de inhoud van elk document verstrekt.

5)

Vijfde middel, ontleend aan schending van artikel 4, lid 4, van het Verdrag van Aarhus, artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 en artikel 6 van verordening nr. 1367/2006: de Commissie doet beroep op de uitzondering voor de bescherming van commerciële belangen.

6)

Zesde middel, ontleend aan schending van artikel 4 van het Verdrag van Aarhus, artikel 4, lid 3, van verordening nr. 1049/2001 en artikel 6 van verordening nr. 1367/2006: de Commissie heeft gebruik gemaakt van de uitzondering dat de openbaarmaking van de documenten het besluitvormingsproces van de instelling ernstig zou ondermijnen.

7)

Zevende middel, ontleend aan schending van artikel 4, leden 6 en 7, van verordening nr. 1049/2001: de Commissie heeft niet beoordeeld welk deel van de documenten al dan niet kon worden openbaar gemaakt en evenmin bepaald hoe lang de toepasselijke uitzondering geldt