Home

Zaak C-144/12: Arrest van het Hof (Derde kamer kamer) van 13 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Goldbet Sportwetten GmbH/Massimo Sperindeo (Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Artikelen 6 en 17 — Verzet tegen Europees betalingsbevel zonder betwisting van bevoegdheid van gerecht van lidstaat van oorsprong — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Artikel 24 — Verschijning van verweerder voor aangezochte rechter — Toepasbaarheid in kader van Europese betalingsbevelprocedure)

Zaak C-144/12: Arrest van het Hof (Derde kamer kamer) van 13 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Goldbet Sportwetten GmbH/Massimo Sperindeo (Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Artikelen 6 en 17 — Verzet tegen Europees betalingsbevel zonder betwisting van bevoegdheid van gerecht van lidstaat van oorsprong — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Artikel 24 — Verschijning van verweerder voor aangezochte rechter — Toepasbaarheid in kader van Europese betalingsbevelprocedure)

3.8.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 225/29


Arrest van het Hof (Derde kamer kamer) van 13 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Goldbet Sportwetten GmbH/Massimo Sperindeo

(Zaak C-144/12)(1)

(Verordening (EG) nr. 1896/2006 - Europese betalingsbevelprocedure - Artikelen 6 en 17 - Verzet tegen Europees betalingsbevel zonder betwisting van bevoegdheid van gerecht van lidstaat van oorsprong - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Artikel 24 - Verschijning van verweerder voor aangezochte rechter - Toepasbaarheid in kader van Europese betalingsbevelprocedure)

2013/C 225/48

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Goldbet Sportwetten GmbH

Verwerende partij: Massimo Sperindeo

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberste Gerichtshof — Uitlegging van artikel 6 van verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (PB L 399, blz. 1) en van artikel 17 van deze verordening, juncto artikel 24 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1) — Bevoegdheid van de aangezochte rechter ten gevolge van het verschijnen van de verwerende partij, zonder dat de bevoegdheid wordt betwist of verweer ten gronde wordt gevoerd — Toepasbaarheid in een Europese betalingsbevelprocedure — Zo ja, kan de verweerder de bevoegdheid van de rechter van een lidstaat nog betwisten nadat hij in dezelfde zaak is verschenen voor een rechter van die staat, voor wie hij zich tegen het betalingsbevel heeft verzet en inhoudelijke argumenten heeft aangevoerd

Dictum

Artikel 6 van verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, juncto artikel 17 van die verordening moet aldus worden uitgelegd dat verzet tegen een Europees betalingsbevel waarbij de bevoegdheid van het gerecht van de lidstaat van oorsprong niet wordt betwist, niet kan worden beschouwd als verschijning in de zin van artikel 24 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, en dat het in dit verband niet relevant is dat de verweerder in het kader van zijn verzet middelen ten gronde heeft aangevoerd.