Home

Zaak C-361/12: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Napoli — Italië) — Carmela Carratù/Poste Italiane SpA (Sociaal beleid — Richtlijn 1999/70/EG — Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Discriminatieverbod — Begrip „arbeidsvoorwaarden” — Nationale regeling die in andere vergoedingsregeling voorziet voor onrechtmatig gebruik van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan voor onrechtmatige beëindiging van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd)

Zaak C-361/12: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Napoli — Italië) — Carmela Carratù/Poste Italiane SpA (Sociaal beleid — Richtlijn 1999/70/EG — Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Discriminatieverbod — Begrip „arbeidsvoorwaarden” — Nationale regeling die in andere vergoedingsregeling voorziet voor onrechtmatig gebruik van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan voor onrechtmatige beëindiging van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd)

22.2.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 52/16


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 december 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Napoli — Italië) — Carmela Carratù/Poste Italiane SpA

(Zaak C-361/12)(1)

(Sociaal beleid - Richtlijn 1999/70/EG - Raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Discriminatieverbod - Begrip „arbeidsvoorwaarden” - Nationale regeling die in andere vergoedingsregeling voorziet voor onrechtmatig gebruik van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan voor onrechtmatige beëindiging van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd)

2014/C 52/25

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Napoli

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Carmela Carratù

Verwerende partij: Poste Italiane SpA

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale di Napoli — Uitlegging van clausule 4 van richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Werkingssfeer — Begrip arbeidsvoorwaarden — Horizontale werking van deze richtlijn — Begrip overheidsorgaan — Uitlegging van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en van artikel 6 EVRM — Gelijkwaardigheidsbeginsel — Nationale wettelijke regeling die, bij onrechtmatig gebruik van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, voor de periode tussen de onderbreking van de arbeidsverhouding en de wedertewerkstelling in de werkplek voorziet in een globale vergoeding die beperkt is tot 2,5 tot 12 maal het laatste daadwerkelijk ontvangen totale maandloon — Vergoeding die lager is dan zowel de vergoeding waarin het gemene burgerlijk recht voorziet bij een ongerechtvaardigde weigering om een opnieuw beschikbare persoon in dienst te nemen als de vergoeding die is verschuldigd bij een onrechtmatige beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

Dictum

1)

Clausule 4, punt 1, van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet aldus worden uitgelegd dat zij rechtstreeks kan worden ingeroepen tegen een overheidsorgaan, zoals Poste Italiane SpA.

2)

Clausule 4, punt 1, van die raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „arbeidsvoorwaarden” de vergoeding omvat die een werkgever aan een werknemer moet betalen wegens de onrechtmatige beperking van de duur van diens arbeidsovereenkomst.

3)

Ofschoon die raamovereenkomst zich er niet tegen verzet dat de lidstaten voor werknemers in tijdelijke dienst in een gunstiger behandeling voorzien dan die welke voor hen in de raamovereenkomst is voorzien, moet clausule 4, punt 1, van deze raamovereenkomst aldus worden uitgelegd dat zij niet vereist dat de vergoeding die wordt toegekend bij een onrechtmatige beperking van de duur van een arbeidsovereenkomst op dezelfde wijze wordt behandeld als de vergoeding die wordt toegekend bij de onrechtmatige beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.