Zaak C-174/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 12 april 2012 — Alfred Hirmann/Immofinanz AG
Zaak C-174/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 12 april 2012 — Alfred Hirmann/Immofinanz AG
14.7.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 209/2 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 12 april 2012 — Alfred Hirmann/Immofinanz AG
(Zaak C-174/12)
2012/C 209/03
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Handelsgericht Wien
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Alfred Hirmann
Verwerende partij: Immofinanz AG
Interveniënte: Aviso Zeta AG
Prejudiciële vragen
1) | Is een nationale regel die voorziet in de aansprakelijkheid van een naamloze vennootschap als uitgevende instelling jegens een verkrijger van aandelen wegens schending van informatieverplichtingen die in het recht betreffende de kapitaalmarkten zijn neergelegd overeenkomstig de volgende regelingen in
verenigbaar met de artikelen 12, 15, 16, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG(4) van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd? |
2) | Moeten de artikelen 12, 15, 16 en, in het bijzonder, de artikelen 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling op grond waarvan een naamloze vennootschap als gevolg van de in het eerste punt bedoelde aansprakelijkheid aan de verkrijger de koopprijs dient terug te betalen en de verkregen aandelen moet terugnemen? |
3) | Moeten de artikelen 12, 15, 16, 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, aldus worden uitgelegd, dat de in punt 1 bedoelde aansprakelijkheid van de naamloze vennootschap
|
4) | Moeten de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2009/101/EG(5) van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 aldus worden uitgelegd, dat zij in de weg staan aan een nationale regeling die voorziet in vernietiging met terugwerkende kracht van de verkrijging van de aandelen, en dat in geval van vernietiging van de overeenkomst tot aankoop van aandelen, deze vernietiging dus moet worden geacht een werking ex nunc te hebben (zie arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 april 2010 in de zaak C-215/08, „E. Friz GmbH”)? |
5) | Moeten de artikelen 12, 15, 16, 18, 19 en 42 van richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 31 januari 1977, zoals gewijzigd, en de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 aldus worden uitgelegd, dat de aansprakelijkheid beperkt is tot de waarde van de aandelen — in het geval van een beursgenoteerde vennootschap dus de beurskoers van de aandelen —, op het tijdstip van de geldendmaking van de aanspraak, zodat de aandeelhouder in bepaalde gevallen minder terugkrijgt dan hij zelf voor zijn aandelen betaalde? |