Home

Zaak C-178/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social número 1 de Córdoba (Spanje) op 17 april 2012 — Rafaela Rivas Montes/Instituto Nacional de Deportes de Córdoba (IMDECO)

Zaak C-178/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social número 1 de Córdoba (Spanje) op 17 april 2012 — Rafaela Rivas Montes/Instituto Nacional de Deportes de Córdoba (IMDECO)

14.7.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 209/3


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social número 1 de Córdoba (Spanje) op 17 april 2012 — Rafaela Rivas Montes/Instituto Nacional de Deportes de Córdoba (IMDECO)

(Zaak C-178/12)

2012/C 209/04

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Social número 1 de Córdoba

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Rafaela Rivas Montes

Verwerende partij: Instituto Nacional de Deportes de Córdoba (IMDECO)

Prejudiciële vragen

1)

Is het verenigbaar met het communautair gelijkheidsbeginsel (zoals uitgelegd door het Hof van Justitie) dat een bepaalde overheidsinstantie (in casu IMDECO) zich voor de berekening van de anciënniteitstoelage van haar personeel uitsluitend baseert op de contractuele dan wel statutaire aard van de tussen hen bestaande rechtsverhouding, en op grond daarvan in het eerste geval (ambtenaren) krachtens de vigerende ambtenarenwet zonder onderscheid alle effectieve diensttijd meetelt die eerder in welke sector dan ook van de overheid in het algemeen is vervuld [dat wil zeggen zowel voor bovengenoemde specifieke overheidsinstantie (IMDECO) als voor elke andere overheidsinstantie], terwijl zij in het tweede geval (arbeidscontractanten) krachtens de vigerende wet inzake arbeidscontractanten, zoals uitgelegd door de rechtspraak, uitsluitend de arbeidstijdvakken meetelt die daadwerkelijk eerder voor die specifieke overheidsinstantie (IMDECO) zijn vervuld, op voorwaarde dan nog dat de aan de vervulling van die tijdvakken ten grondslag liggende contractuele verhouding niet zo lang is onderbroken dat de wezenlijke eenheid van de arbeidsrechtelijke verhouding als verbroken kan worden beschouwd, aangezien de net voor een dergelijke breuk vervulde tijdvakken in dat geval niet meer zouden meetellen?

2)

Indien de vorige vraag ontkennend wordt beantwoord (en het Hof dus oordeelt dat een dergelijk optreden van een overheidsinstantie — in casu IMDECO — het communautair gelijkheidsbeginsel schendt): vereist de naleving van het gelijkheidsbeginsel in de onderhavige zaak dan dat de ambtenarenwet op arbeidscontractanten wordt toegepast?