Home

Zaak C-198/12: Beroep ingesteld op 26 april 2012 — Europese Commissie/Republiek Bulgarije

Zaak C-198/12: Beroep ingesteld op 26 april 2012 — Europese Commissie/Republiek Bulgarije

30.6.2012

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 194/14


Beroep ingesteld op 26 april 2012 — Europese Commissie/Republiek Bulgarije

(Zaak C-198/12)

2012/C 194/23

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Scharf, O. Beynet, S. Petrova)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

De Europese Commissie verzoekt het Hof:

1)

vast te stellen dat de Republiek Bulgarije niet heeft voldaan aan de krachtens artikel 14, lid 1, juncto artikel 16, leden 1 en 2, sub b, van verordening (EG) nr. 715/2009(1) op haar rustende verplichting om ten gunste van alle marktdeelnemers de maximale capaciteit ter beschikking te stellen en in het bijzonder te zorgen voor diensten voor een virtueel gastransport in omgekeerde richting;

2)

de Republiek Bulgarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoekt de Commissie het Hof om vast te stellen dat de Republiek Bulgarije de verplichtingen heeft geschonden die op haar rusten krachtens artikel 14, lid 1, juncto artikel 16, leden 1 en 2, sub b, van verordening (EG) nr. 715/2009, die artikel 4, lid 1, en artikel 5, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 1775/2005 vervangen.

Het betreft de volgende verplichtingen:

de in artikel 14, lid 1, juncto artikel 16, leden 1 en 2, sub b, van verordening (EG) nr. 715/2009 neergelegde verplichting om ten gunste van alle marktdeelnemers te zorgen voor een maximale capaciteit en in het bijzonder voor diensten voor een virtueel gastransport in omgekeerde richting.

Volgens de Bulgaarse autoriteiten is de niet-nakoming van de voormelde verplichting om een maximale capaciteit te verzekeren te wijten aan het feit dat er tussen het transitsysteem en het nationale gastransportsysteem van de Republiek Bulgarije geen fysieke verbinding bestaat en dat deze systemen juridisch verschillend zijn geregeld.

De Bulgaarse autoriteiten voeren aan dat de niet-nakoming van de bovengenoemde verplichting daarnaast ook te wijten is aan het feit dat er tussen de Republiek Bulgarije en de regering van de USSR drie verdragen van kracht zijn, die in de jaren 1986 en 1989 zijn afgesloten.

De Commissie betoogt dat de Republiek Bulgarije, indien het op grond van deze verdragen gesloten handelsverdrag van 27 april 1998 tussen OOO Gazprom en Bulgartransgaz EAD een hinderpaal vormt voor de naleving van de verplichting om de maximale capaciteit ter beschikking te stellen, op grond van artikel 351, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie alle passende middelen moet gebruiken om die mogelijke onverenigbaarheid met de voorschriften van het Unierecht op te heffen.