Zaak C-313/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Corte dei Conti — Sezione Giurisdizionale per la Regione Siciliana (Italië) op 28 juni 2012 — Giuseppa Romeo/Regione Siciliana
Zaak C-313/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Corte dei Conti — Sezione Giurisdizionale per la Regione Siciliana (Italië) op 28 juni 2012 — Giuseppa Romeo/Regione Siciliana
29.9.2012 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 295/17 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Corte dei Conti — Sezione Giurisdizionale per la Regione Siciliana (Italië) op 28 juni 2012 — Giuseppa Romeo/Regione Siciliana
(Zaak C-313/12)
2012/C 295/29
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Corte dei Conti — Sezione Giurisdizionale per la Regione Siciliana
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Giuseppa Romeo
Verwerende partij: Regione Siciliana
Prejudiciële vragen
1) | Mag een nationale rechterlijke instantie op grond van een nationale regeling die voor zuiver interne situaties naar het Europese recht verwijst, bij de uitlegging en de toepassing van de voorschriften en beginselen van het Europese recht afwijken van of ingaan tegen de uitlegging die er in de rechtspraak van het Hof van Justitie aan is gegeven? |
2) | Is met het recht van de Unie verenigbaar dat artikel 3 van wet nr. 241/1990 en artikel 3 van regionale wet van Sicilië nr. 10/1991, juncto artikel 1 van wet nr. 241/90, dat het Italiaanse bestuur ertoe verplicht de beginselen van de rechtsorde van de Europese Unie toe te passen, gelezen in samenhang met de plicht tot motivering van overheidshandelingen die is neergelegd in artikel 296, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in artikel 41, lid 2, sub c, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd en toegepast dat gelijkwaardige handelingen op pensioengebied, die betrekking hebben op subjectieve rechten maar niettemin bindende kracht hebben, aan de motiveringsplicht kunnen ontkomen en is dan sprake van een schending van een wezenlijk vormvoorschrift door de bestuurlijke maatregel? |
3) | Is artikel 21 octies, lid 2, eerste alinea, van wet nr. 241/1990, zoals uitgelegd door de bestuursrechter met betrekking tot de motiveringsplicht die is neergelegd in artikel 3 van diezelfde wet nr. 241/1990 en in artikel 3 van regionale wet van Sicilië nr. 10/1991, gelezen in samenhang met de plicht tot motivering van overheidshandelingen als voorzien in artikel 296, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 41, lid 2, sub c, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, verenigbaar met artikel 1 van wet nr. 241/1990, voor zover dit voorziet in de verplichting van het bestuur om de beginselen van de rechtsorde van de Europese Unie toe te passen, en is bijgevolg daarmee verenigbaar en toelaatbaar deze aldus uit te leggen en toe te passen dat het bestuur de mogelijkheid heeft om de motivering van de maatregel in de loop van de procedure in rechte aan te vullen? |