Home

Zaak C-560/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 5 december 2012 door Wam Industriale SpA tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 september 2012 in zaak T-303/10, Wam Industriale/Commissie

Zaak C-560/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 5 december 2012 door Wam Industriale SpA tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 september 2012 in zaak T-303/10, Wam Industriale/Commissie

2.3.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/8


Hogere voorziening ingesteld op 5 december 2012 door Wam Industriale SpA tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 september 2012 in zaak T-303/10, Wam Industriale/Commissie

(Zaak C-560/12 P)

2013/C 63/15

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Wam Industriale SpA (vertegenwoordigers: E. Giuliani en R. Bertoni, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Vernietiging van het arrest van het Gerecht van 27 september 2012 in zaak T-303/10, betekend op 1 oktober 2012, betreffende een beroep tot nietigverklaring van besluit 2011/134/EU van de Europese Commissie van 24 maart 2010 betreffende steunmaatregel C 4/03 (ex NN 102/02) door Italië ten uitvoer gelegd ten gunste van WAM SpA (PB 2011, L 57, blz. 29);

nietigverklaring van genoemd besluit 2011/134/EU van de Europese Commissie op grond van de uiteengezette middelen, na vaststelling en verklaring dat de in de financieringsovereenkomst van 1995 en de financieringsovereenkomst van 2000 bedoelde steunmaatregelen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn;

veroordeling van de Europese Commissie tot vergoeding van de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Schending van de artikelen 107, lid 1, en 266 VWEU, kennelijke beoordelingsfout en motiveringsgebrek in strijd met artikel 296 VWEU, aangezien de Commissie de arresten van het Gerecht van eerste aanleg en het Hof waarbij de beschikking van de Commissie van 19 mei 2004 nietig is verklaard, niet heeft uitgevoerd. Ondanks dat de eerdere beschikking niet wegens vormfouten of procedurele gebreken nietig is verklaard, heeft zij namelijk een nieuw besluit over dezelfde steunmaatregelen vastgesteld.

Schending van de artikelen 107, lid 1, en 108, lid 1, VWEU alsmede van artikel 1, sub b, van verordening (EG) nr. 659/1999(1) en van artikel 296 VWEU vanwege de beoordeling dat de vermeende staatssteun binnen de werkingssfeer van artikel 108 VWEU viel, hoewel de steun bedoeld was om markten buiten de EU te betreden; wegens verzuim te overwegen dat de vermeende staatssteun in kwestie was uitgekeerd op basis van de Italiaanse wet nr. 394 van 29 juli 1981, die bij de Europese Commissie is aangemeld, zij het niet tevoren krachtens artikel 108, lid 3; wegens verzuim te overwegen dat de betrokken steun stilzwijgend was goedgekeurd in de zin van de artikelen 2, lid 2, en 4, lid 5, van verordening (EG) nr. 659/1999.

Schending van de artikelen 107, lid 3, en 108, lid 1, VWEU, schending van de verordeningen (EG) nrs. 800/2008(2), 1998/2006(3), 69/2001(4) en 70/2001(5), en motiveringsgebrek in strijd met artikel 296 VWEU, wegens verzuim te overwegen dat de betrokken steun de toepassing vormt van een algemene regeling; wegens verzuim de betrokken steun te kwalificeren als steun die verenigbaar is in de zin van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU, nu deze de groei van ondernemingen in de Gemeenschap door de internationalisering ervan heeft bevorderd; omdat de steun is opgevat als uitvoersteun of steun voor activiteiten in verband met uitvoer in plaats van als steun voor het betreden van de markt in landen buiten de EU en omdat zij deze steun niet heeft opgevoerd onder de vrijstellingsdrempel voor de de-minimisverordeningen.

Schending van artikel 107, lid 1, VWEU wegens onjuiste berekening van het subsidie-equivalent.

Schending van artikel 14 van verordening (EG) nr. 659/1999, het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, wegens oplegging van een invorderingsopdracht terwijl de steun in kwestie te herleiden was tot een algemene regeling uit 1981, die de Commissie kende en door geen enkele Europese autoriteit onrechtmatig is verklaard.

Schending van artikel 108, lid 2, VWEU, van verordening (EG) nr. 659/1999 en van het beginsel van behoorlijk bestuur en de rechten van de verdediging, omdat de Commissie geen aanvullend onderzoek heeft gedaan om de gebreken te verhelpen waarop de gemeenschapsrechter heeft gewezen en omdat zij niet met Wam en de Italiaanse autoriteiten de noodzakelijke discussie is aangegaan.

Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur, het zorgvuldigheidsbeginsel en de zorgplicht, aangezien dit geschil zich sinds de eerste toekenning van steun al 17 jaar voortsleept.