Hoofdgeding en prejudiciële vragen
9 Op 14 oktober 2011 heeft Logicdata bij het Bezirksgericht für Handelssachen Wien een verzoek om een Europees betalingsbevel ingediend tegen Novontech-Zala, om betaling te verkrijgen van een bedrag van 30 586 EUR in verband met een verkoop waarvan de betaling door Novontech-Zala achterwege was gebleven. Op 25 oktober 2011, heeft het Bezirksgericht een Europees betalingsbevel afgegeven. Dit bevel is op 13 december 2011 te Zalaegerszeg (Hongarije) aan Novontech-Zala betekend.
10 Novontech-Zala heeft dit bevel aan haar advocaat in Hongarije gezonden, die op 13 januari 2012, dus na het verstrijken van de daarvoor in artikel 16, lid 2, van verordening nr. 1896/2006 gestelde termijn van 30 dagen, een verweerschrift heeft ingediend. Uit het aan het Hof ter beschikking gestelde dossier blijkt dat de advocaat zijn berekening van de termijn heeft gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat het Europees betalingsbevel aan Novontech-Zala was betekend op 14 december 2011, en niet op13 december 2011, zoals inderdaad het geval was. Hij heeft die termijn berekend in de veronderstelling dat deze op 13 januari 2012 afliep, terwijl deze in werkelijkheid reeds op 12 januari 2012 was verstreken. Zonder bij de rechter die het betalingsbevel had afgegeven te verifiëren op welke datum die termijn was ingegaan, heeft de advocaat de datum van het verstrijken van de termijn, die onjuist was berekend, ingeschreven in het tijdschema en, bijgevolg, het verweerschrift te laat ingediend.
11 Bij beschikking van 24 januari 2012 heeft het Bezirksgericht für Handelssachen Wien het verweerschrift afgewezen omdat dit te laat was ingediend.
12 Op 8 februari 2012 is Novontech-Zala, inmiddels vertegenwoordigd door een advocatenkantoor in Oostenrijk, opgekomen tegen de beschikking tot afwijzing van het verweerschrift en heeft zij overeenkomstig artikel 20 van verordening nr. 1896/2006 bij het Bezirksgericht für Handelssachen Wien een verzoek tot heroverweging van het betalingsbevel ingediend. Bij beschikking van 5 maart 2012 heeft het Bezirksgericht für Handelssachen Wien het verzoek tot heroverweging afgewezen.
13 Novontech-Zala heeft bij de verwijzende rechter hoger beroep ingesteld tegen die afwijzingsbeschikking met het betoog dat het geding voor de rechter van eerste aanleg niet aan een juiste juridische beoordeling onderworpen is geweest en dat die rechter overeenkomstig artikel 20 van verordening nr. 1896/2006 het Europees betalingsbevel moet kunnen heroverwegen.
14 In die omstandigheden heeft het Handelsgericht Wien de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
-
Levert het feit dat de met het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel belaste advocaat de termijn daarvoor heeft overschreden, een schuld van de verweerder zelf op in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van [verordening nr. 1896/2006]?
-
Voor zover de fout van de advocaat niet als schuld van de verweerder zelf kan worden aangemerkt, moet dan de als gevolg van een vergissing onjuiste inschrijving van de datum van het verstrijken van de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel door de daarmee belaste advocaat, worden uitgelegd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 20, lid 2, van deze verordening?”
Beantwoording van de prejudiciële vragen
15 Overeenkomstig artikel 99 van zijn Reglement voor de procesvoering kan het Hof, wanneer over het antwoord op een prejudiciële vraag redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan, in elke stand van het geding op voorstel van de rechter-rapporteur, de advocaat-generaal gehoord, beslissen om bij met redenen omklede beschikking uitspraak te doen.
16 Met zijn twee vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of het feit dat de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel niet in acht is genomen vanwege een fout van de vertegenwoordiger van de verweerder, een heroverweging van dat betalingsbevel kan rechtvaardigen, hetzij wegens „buitengewone omstandigheden, buiten [de] schuld [van de verweerder]”, in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006, hetzij omdat sprake is van een „uitzonderingsgeval” in de zin van lid 2 van datzelfde artikel.
17 Novontech-Zala betoogt in dit verband dat wanneer de vertegenwoordiger van de verweerder de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel niet in acht heeft genomen vanwege zijn eigen fout, de voorwaarden voor heroverweging van het Europees betalingsbevel zijn vervuld, zowel wat artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006, als wat lid 2 van datzelfde artikel betreft.
18 Logicdata, de Oostenrijkse, de Griekse en de Portugese regering en de Europese Commissie zijn daarentegen van mening dat, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, de voorwaarden voor een dergelijke heroverweging van het Europees betalingsbevel niet zijn vervuld.
19 De in het vorige punt uiteengezette uitlegging kan niet worden aanvaard.
20 Het is immers duidelijk dat omstandigheden als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, en die worden gekenmerkt door de foute berekening en inschrijving, door de vertegenwoordiger van de verweerder, van de termijn voor het indienen van een verweerschrift, noch „buitengewoon”, in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006, noch „uitzonderlijk” in de zin van lid 2 van datzelfde artikel zijn.
21 Uit artikel 20, lid 1, sub b, en lid 2, van verordening nr. 1896/2006 volgt weliswaar dat een Europees betalingsbevel kan worden heroverwogen wanneer de niet-inachtneming van de termijn van 30 dagen voor het indienen van een verweerschrift voortvloeit uit buitengewone omstandigheden of uit een uitzonderingsgeval, als gevolg waarvan dat verweerschrift niet binnen de gestelde termijn kon worden ingediend, en wanneer de andere in die bepalingen voorziene voorwaarden zijn vervuld. Een situatie waarin de overschrijding van die termijn, zoals in het hoofdgeding, te wijten is aan een gebrek aan toewijding van de vertegenwoordiger van de verweerder, kan evenwel, daar zij gemakkelijk had kunnen worden vermeden, geen buitengewone omstandigheden en geen uitzonderingsgeval in de zin van voornoemde bepalingen opleveren.
22 De mogelijkheid van heroverweging van het Europees betalingsbevel, in omstandigheden als die van het hoofdgeding, geeft de verweerder nogmaals de mogelijkheid om verweer te voeren tegen de vordering, in de zin van punt 25 van de considerans van verordening nr. 1896/2006.
23 Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarde inzake de buitengewone omstandigheden, behoeft niet te worden onderzocht of de andere voorwaarden van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006, met name die inzake het ontbreken van een fout van de verweerder zelf, zijn vervuld.
24 Zoals volgt uit de bewoordingen van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 moet, wil een verweerder krachtens die bepaling kunnen verzoeken om heroverweging van het Europees betalingsbevel, in een situatie waarin er geen sprake is van overmacht, zijn voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten: (i) er moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden waardoor de verweerder de vordering niet binnen de gestelde termijn kon betwisten; (ii) er mag geen sprake zijn van schuld van de verweerder zelf, en (iii) de verweerder dient onverwijld te hebben gehandeld. Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, kan de verweerder niet op goede gronden stellen dat hij heeft voldaan aan de in die bepaling voorziene voorwaarden.
25 Gelet op het bovenstaande moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat het feit dat de termijn voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel niet in acht is genomen vanwege een fout van de vertegenwoordiger van de verweerder, geen heroverweging van dat betalingsbevel kan rechtvaardigen, aangezien een dergelijke niet-inachtneming geen buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 20, lid 1, sub b, van verordening nr. 1896/2006 en geen uitzonderingsgeval in de zin van lid 2 van datzelfde artikel oplevert.