Home

Zaak C-15/13: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg — Duitsland) — Technische Universität Hamburg-Harburg, Hochschul-Informations-System GmbH/Datenlotsen Informationssysteme GmbH (Overheidsopdrachten voor leveringen — Richtlijn 2004/18/EG — Gunning van opdracht zonder aanbestedingsprocedure te beginnen — Zogeheten „in-housegunning”  — Opdrachtnemer juridisch onderscheiden van aanbestedende dienst — Voorwaarde van „toezicht zoals op eigen diensten”  — Aanbestedende dienst en opdrachtnemer zonder toezichtsverhouding — Derde overheidsdienst die op aanbestedende dienst gedeeltelijk toezicht en op opdrachtnemer toezicht uitoefent dat zou kunnen worden aangemerkt als „op eigen diensten”  — „Horizontale in-houseopdracht” )

Zaak C-15/13: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg — Duitsland) — Technische Universität Hamburg-Harburg, Hochschul-Informations-System GmbH/Datenlotsen Informationssysteme GmbH (Overheidsopdrachten voor leveringen — Richtlijn 2004/18/EG — Gunning van opdracht zonder aanbestedingsprocedure te beginnen — Zogeheten „in-housegunning”  — Opdrachtnemer juridisch onderscheiden van aanbestedende dienst — Voorwaarde van „toezicht zoals op eigen diensten”  — Aanbestedende dienst en opdrachtnemer zonder toezichtsverhouding — Derde overheidsdienst die op aanbestedende dienst gedeeltelijk toezicht en op opdrachtnemer toezicht uitoefent dat zou kunnen worden aangemerkt als „op eigen diensten”  — „Horizontale in-houseopdracht” )

30.6.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 202/7


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatische Oberlandesgericht Hamburg — Duitsland) — Technische Universität Hamburg-Harburg, Hochschul-Informations-System GmbH/Datenlotsen Informationssysteme GmbH

(Zaak C-15/13)(1)

((Overheidsopdrachten voor leveringen - Richtlijn 2004/18/EG - Gunning van opdracht zonder aanbestedingsprocedure te beginnen - Zogeheten „in-housegunning” - Opdrachtnemer juridisch onderscheiden van aanbestedende dienst - Voorwaarde van „toezicht zoals op eigen diensten” - Aanbestedende dienst en opdrachtnemer zonder toezichtsverhouding - Derde overheidsdienst die op aanbestedende dienst gedeeltelijk toezicht en op opdrachtnemer toezicht uitoefent dat zou kunnen worden aangemerkt als „op eigen diensten” - „Horizontale in-houseopdracht”))

2014/C 202/08

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Technische Universität Hamburg-Harburg, Hochschul-Informations-System GmbH

Verwerende partij: Datenlotsen Informationssysteme GmbH

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg — Uitlegging van het begrip „overheidsopdracht” in artikel 1, lid 2, sub a, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114) — Eventueel daaronder vallende overeenkomst tussen een vennootschap en een universiteit die zijn onderworpen aan toezicht door dezelfde publiekrechtelijke instelling, die tevens aanbestedende dienst is in de zin van de richtlijn (horizontale in-houseopdracht) — Omvang van toezicht door die publiekrechtelijke instelling

Dictum

Artikel 1, lid 2, sub a, van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten moet aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst die de levering van producten betreft en is gesloten tussen een universiteit die een aanbestedende dienst is en waarop, wat haar aankopen van producten en diensten betreft, toezicht wordt uitgeoefend door een Duitse deelstaat, en een privaatrechtelijke onderneming in het bezit van de federale staat en Duitse deelstaten, waaronder die deelstaat, een overheidsopdracht in de zin van die bepaling is, waarvoor dus de in deze richtlijn vastgestelde regels voor het plaatsen van overheidsopdrachten moeten gelden.