Zaak C-594/13: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 12 maart 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — „go fair” Zeitarbeit OHG/Finanzamt Hamburg-Altona [Prejudiciële verwijzing — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 132, lid 1, onder g) — Vrijstelling voor diensten welke nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid — Begrip „organisaties die [...] als instellingen van sociale aard worden erkend” — Uitzendbureau — Terbeschikkingstelling van gekwalificeerd zorgpersoneel — Uitsluiting van de vrijstelling]
Zaak C-594/13: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 12 maart 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — „go fair” Zeitarbeit OHG/Finanzamt Hamburg-Altona [Prejudiciële verwijzing — Btw — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 132, lid 1, onder g) — Vrijstelling voor diensten welke nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid — Begrip „organisaties die [...] als instellingen van sociale aard worden erkend” — Uitzendbureau — Terbeschikkingstelling van gekwalificeerd zorgpersoneel — Uitsluiting van de vrijstelling]
4.5.2015 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 146/4 |
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 12 maart 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — „go fair” Zeitarbeit OHG/Finanzamt Hamburg-Altona
(Zaak C-594/13)(1)
([Prejudiciële verwijzing - Btw - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 132, lid 1, onder g) - Vrijstelling voor diensten welke nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid - Begrip „organisaties die [...] als instellingen van sociale aard worden erkend” - Uitzendbureau - Terbeschikkingstelling van gekwalificeerd zorgpersoneel - Uitsluiting van de vrijstelling])
(2015/C 146/05)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzhof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij:„go fair” Zeitarbeit OHG
Verwerende partij: Finanzamt Hamburg-Altona
Dictum
Artikel 132, lid 1, onder g), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat noch gediplomeerd zorgpersoneel dat zijn diensten rechtstreeks ten behoeve van hulpbehoevenden verstrekt, noch een uitzendbureau dat dergelijk personeel ter beschikking stelt van instellingen die zijn erkend als van sociale aard, onder het begrip „organisaties die [...] als instellingen van sociale aard worden erkend” in de zin van deze bepaling valt.