Home

Zaak C-33/13: Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 6 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi — Polen) — Marcin Jagiełło/Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van Reglement voor de procesvoering van het Hof — Belastingwetgeving — Btw — Zesde richtlijn — Recht op aftrek — Weigering — Factuur uitgereikt door vennootschap die als stroman optreedt)

Zaak C-33/13: Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 6 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi — Polen) — Marcin Jagiełło/Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van Reglement voor de procesvoering van het Hof — Belastingwetgeving — Btw — Zesde richtlijn — Recht op aftrek — Weigering — Factuur uitgereikt door vennootschap die als stroman optreedt)

10.6.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 175/16


Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 6 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi — Polen) — Marcin Jagiełło/Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi

(Zaak C-33/13)(1)

((Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van Reglement voor de procesvoering van het Hof - Belastingwetgeving - Btw - Zesde richtlijn - Recht op aftrek - Weigering - Factuur uitgereikt door vennootschap die als stroman optreedt))

2014/C 175/18

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Marcin Jagiełło

Verwerende partij: Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi — Uitlegging van artikel 4, leden 1 en 2, gelezen in samenhang met artikel 5, lid 1, en artikel 17, lid 2, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Recht op aftrek van voorbelasting — Weigering van recht op aftrek van voorbelasting voor de ontvanger van goederen indien de verkoper de benaming van een andere persoon gebruikt — Veinzing van eigen activiteit van verkoper — Factuur uitgereikt door een andere persoon dan de verkoper — Geen noodzaak om te bewijzen dat koper kennis had van het feit dat de betrokken transactie verband hield met een strafbaar feit of andere onregelmatigheid gepleegd door de verkoper of een andere entiteit die met hem samenwerkt

Dictum

De Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20 december 2001, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een belastingplichtige het recht wordt geweigerd op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die verschuldigd is of is voldaan voor aan hem geleverde goederen op grond dat, gelet op fraude of onregelmatigheden die is of zijn gepleegd door de uitreiker van de factuur voor deze levering, deze levering wordt geacht niet daadwerkelijk door de uitreiker van deze factuur te zijn verricht, tenzij aan de hand van objectieve gegevens is bewezen, zonder dat van de belastingplichtige wordt verlangd dat hij controles verricht die niet aan hem staan, dat deze belastingplichtige wist of behoorde te weten dat deze levering deel uitmaakte van fraude in de belasting over de toegevoegde waarde, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.