Zaak C-383/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 5 juli 2013 — M. G., N. R., andere partij: Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Zaak C-383/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 5 juli 2013 — M. G., N. R., andere partij: Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
7.9.2013 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 260/34 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 5 juli 2013 — M. G., N. R., andere partij: Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
(Zaak C-383/13)
2013/C 260/62
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Raad van State
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekers | : |
| ||||
Andere partij | : | Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie |
Prejudiciële vragen
1) | Brengt schending door het nationale bestuursorgaan van het algemene beginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging, dat ook tot uitdrukking is gebracht in artikel 41, tweede lid, van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie(1), bij (de totstandkoming van) een verlengingsbesluit als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van richtlijn 2008/115/EG(2) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, zonder meer en in alle gevallen met zich dat de bewaring moet worden opgeheven? |
2) | Laat dit algemene beginsel van de eerbiediging van de rechten van de verdediging ruimte voor een belangenafweging, waarbij naast de ernst van de schending van dit beginsel en de daardoor geschonden belangen van de vreemdeling, tevens rekening wordt gehouden met de door de verlenging van de bewaring gediende belangen van de lidstaat? |