Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 21 oktober 2014

Gerechtelijke procedureInleidend verzoekschriftVormvereistenGeen overlegging van de bijlagen bij de bestreden handelingOntvankelijkheid omdat daardoor geen hinder voor de andere partijen is ontstaan (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 4) (cf. punten 27‑34)

Steunmaatregelen van de statenTerugvordering van onrechtmatige steunVerplichtingBegunstigde die het voorwerp is van een collectieve procedureInschrijving van de steun in de tabel van schuldvorderingenCollectieve procedure die niet beoogt het faillissement van de begunstigde uit te lokkenNiet-nakoming van de verplichting tot terugvordering (Art. 88, lid 2, EG) (cf. punten 55‑67)

Steunmaatregelen van de statenTerugvordering van onrechtmatige steunVerplichtingMoeilijkheden bij de uitvoeringVerplichting voor de lidstaat om de vereiste zorgvuldigheid aan de dag te leggen met het oog op de terugvorderingBewijslast rustend op de lidstaat (Art. 88, lid 2, EG) (cf. punten 76‑84)

Handelingen van de instellingenMotiveringVerplichtingOmvangUitvoering van een arrest van het Hof van Justitie waarbij een lidstaat een geldboete is opgelegdBesluit tot vaststelling van de dwangsom (Art. 296, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 90, 91)

Voorwerp

Nietigverklaring van besluit C(2013) 1264 final van de Commissie van 7 maart 2013 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gelast een dwangsom van 16 533 000 EUR te betalen op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie”

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten.