Home

Zaak C-161/14: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 juni 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 98, lid 2 — Punt 10 van bijlage III — Verlaagd btw-tarief voor de levering, bouw, renovatie en verbouwing van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting — Punt 10 bis van bijlage III — Verlaagd btw-tarief voor de renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten — Nationale wetgeving op grond waarvan een verlaagd btw-tarief wordt toegepast op de installatiedienst voor „energiebesparend materiaal” en op de levering van dergelijk materiaal)

Zaak C-161/14: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 juni 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 98, lid 2 — Punt 10 van bijlage III — Verlaagd btw-tarief voor de levering, bouw, renovatie en verbouwing van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting — Punt 10 bis van bijlage III — Verlaagd btw-tarief voor de renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten — Nationale wetgeving op grond waarvan een verlaagd btw-tarief wordt toegepast op de installatiedienst voor „energiebesparend materiaal” en op de levering van dergelijk materiaal)

20.7.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 236/15


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 juni 2015 — Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(Zaak C-161/14)(1)

((Niet-nakoming - Gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 98, lid 2 - Punt 10 van bijlage III - Verlaagd btw-tarief voor de levering, bouw, renovatie en verbouwing van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting - Punt 10 bis van bijlage III - Verlaagd btw-tarief voor de renovatie en het herstel van particuliere woningen, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten - Nationale wetgeving op grond waarvan een verlaagd btw-tarief wordt toegepast op de installatiedienst voor „energiebesparend materiaal” en op de levering van dergelijk materiaal))

(2015/C 236/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Clausen en C. Soulay, gemachtigden)

Verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: L. Christie en M. Holt, gemachtigden, bijgestaan door K. Lasok QC)

Dictum

1)

Door een verlaagd tarief voor de belasting over de toegevoegde waarde toe te passen op installatiediensten voor „energiebesparend materiaal” en op leveringen van dergelijk materiaal door degene die dit materiaal in de woning installeert:

terwijl deze diensten en leveringen niet kunnen worden beschouwd als „levering, bouw, renovatie en verbouwing van in het kader van het sociaal beleid verstrekte huisvesting” in de zin van punt 10 van bijlage III bij richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/47/EG van de Raad van 5 mei 2009;

terwijl deze diensten en leveringen niet vallen binnen de draagwijdte van „renovatie en herstel van particuliere woningen” in de zin van punt 10 bis van bijlage III bij die richtlijn, en

terwijl de genoemde diensten en leveringen, zelfs wanneer zij binnen de draagwijdte van renovatie en herstel van particuliere woningen in de zin van punt 10 bis van bijlage III bij die richtlijn vallen, materialen omvatten die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van de verstrekte diensten,

is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 98 van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/47, gelezen in samenhang met bijlage III bij die richtlijn.

2)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.