Zaak C-222/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias — Griekenland) — Konstantinos Maïstrellis/Ypourgos Dikaiosynis, Diafaneias kai Anthropinon Dikaiomaton [Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 96/34/EG — Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof — Clausule 2, punt 1 — Individueel recht op ouderschapsverlof bij de geboorte van een kind — Nationale regeling op grond waarvan het recht op dat verlof wordt ontzegd aan ambtenaren van wie de echtgenote niet werkt — Richtlijn 2006/54/EG — Gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep — Artikelen 2, lid 1, onder a), en 14, lid 1, onder c) — Arbeidsvoorwaarden — Directe discriminatie]
Zaak C-222/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias — Griekenland) — Konstantinos Maïstrellis/Ypourgos Dikaiosynis, Diafaneias kai Anthropinon Dikaiomaton [Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Richtlijn 96/34/EG — Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof — Clausule 2, punt 1 — Individueel recht op ouderschapsverlof bij de geboorte van een kind — Nationale regeling op grond waarvan het recht op dat verlof wordt ontzegd aan ambtenaren van wie de echtgenote niet werkt — Richtlijn 2006/54/EG — Gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep — Artikelen 2, lid 1, onder a), en 14, lid 1, onder c) — Arbeidsvoorwaarden — Directe discriminatie]
14.9.2015 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 302/10 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 16 juli 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias — Griekenland) — Konstantinos Maïstrellis/Ypourgos Dikaiosynis, Diafaneias kai Anthropinon Dikaiomaton
(Zaak C-222/14)(1)
([Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Richtlijn 96/34/EG - Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof - Clausule 2, punt 1 - Individueel recht op ouderschapsverlof bij de geboorte van een kind - Nationale regeling op grond waarvan het recht op dat verlof wordt ontzegd aan ambtenaren van wie de echtgenote niet werkt - Richtlijn 2006/54/EG - Gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep - Artikelen 2, lid 1, onder a), en 14, lid 1, onder c) - Arbeidsvoorwaarden - Directe discriminatie])
(2015/C 302/12)
Procestaal: Grieks
Verwijzende rechter
Symvoulio tis Epikrateias
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Konstantinos Maïstrellis
Verwerende partij: Ypourgos Dikaiosynis, Diafaneias kai Anthropinon Dikaiomaton
Dictum
De bepalingen van richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/75/EG van de Raad van 15 december 1997, en richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan het recht op ouderschapsverlof wordt ontzegd aan een ambtenaar van wie de echtgenote niet werkt of geen beroep uitoefent, tenzij laatstgenoemde wegens een ernstige aandoening of ernstig letsel geacht wordt niet in staat te zijn om het kind naar behoren op te voeden.