Home

Gevoegde zaken C-226/14 en C-228/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Eurogate Distribution GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt (C-226/14), DHL Hub Leipzig GmbH/Hauptzollamt Braunschweig (C-228/14) (Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde — Regeling douane-entrepot — Regeling extern douanevervoer — Ontstaan van een douaneschuld naar aanleiding van de niet-nakoming van een verplichting — Opeisbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde)

Gevoegde zaken C-226/14 en C-228/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Eurogate Distribution GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt (C-226/14), DHL Hub Leipzig GmbH/Hauptzollamt Braunschweig (C-228/14) (Prejudiciële verwijzing — Belasting over de toegevoegde waarde — Regeling douane-entrepot — Regeling extern douanevervoer — Ontstaan van een douaneschuld naar aanleiding van de niet-nakoming van een verplichting — Opeisbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde)

8.8.2016

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/2


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Eurogate Distribution GmbH/Hauptzollamt Hamburg-Stadt (C-226/14), DHL Hub Leipzig GmbH/Hauptzollamt Braunschweig (C-228/14)

(Gevoegde zaken C-226/14 en C-228/14)(1)

((Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde - Regeling douane-entrepot - Regeling extern douanevervoer - Ontstaan van een douaneschuld naar aanleiding van de niet-nakoming van een verplichting - Opeisbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde))

(2016/C 287/03)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Eurogate Distribution GmbH (C-226/14), DHL Hub Leipzig GmbH (C-228/14)

Verwerende partijen: Hauptzollamt Hamburg-Stadt (C-226/14), Hauptzollamt Braunschweig (C-228/14)

Dictum

1)

Artikel 7, lid 3, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2004/66/EG van de Raad van 26 april 2004, moet in die zin worden uitgelegd dat over goederen die als niet-communautaire goederen zijn wederuitgevoerd, geen belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd is wanneer deze goederen niet aan de in deze bepaling bedoelde douaneregelingen zijn onttrokken op het ogenblik van hun wederuitvoer, maar aan deze regelingen zijn onttrokken vanwege deze wederuitvoer, zelfs indien uitsluitend op grondslag van artikel 204 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005, een douaneschuld is ontstaan.

2)

Artikel 236, lid 1, van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 648/2005, gelezen in samenhang met het bepaalde van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet in die zin worden uitgelegd dat er in een situatie als die aan de orde in het hoofdgeding, aangezien geen belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd is over goederen die als niet-communautaire goederen zijn wederuitgevoerd wanneer deze goederen niet zijn onttrokken aan de douaneregelingen van artikel 61 van deze richtlijn, zelfs niet indien uitsluitend op grond van artikel 204 van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 648/2005, een douaneschuld is ontstaan, geen enkele belastingplichtige voor de belasting over de toegevoegde waarde bestaat. Artikel 236 van deze verordening moet in die zin worden uitgelegd dat het geen toepassing kan vinden in situaties die betrekking hebben op de teruggave van de belasting over de toegevoegde waarde.