Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2016
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2016
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 10 maart 2016
Uitspraak
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 10 maart 2016 –
Italmobiliare/Commissie
(Zaak C‑268/14 P)(*)
"Hogere voorziening - Mededinging - Markt voor cement en aanverwante producten - Administratieve procedure - Verordening (EG) nr. 1/2003 - Artikel 18, leden 1 en 3 - Besluit houdende een verzoek om inlichtingen - Motivering - Nauwkeurigheid van het verzoek"
Hogere voorzieningMiddelenOntoereikende of tegenstrijdige motiveringOntvankelijkheid (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punt 17)
Handelingen van de instellingenMotiveringVerplichtingOmvangBeoordeling van de motiveringsplicht aan de hand van de omstandigheden van het gevalNoodzaak om alle relevante feitelijke en juridische elementen te vermeldenGeen (Art. 296 VWEU) (cf. punt 18)
MededingingAdministratieve procedureVerzoek om inlichtingenMotiveringsplichtOmvang (Art. 296, tweede alinea, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 18, lid 3) (cf. punten 19, 21‑23, 26, 39‑41)
Dictum
Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 14 maart 2014, Italmobiliare/Commissie (T‑305/11, EU:T:2014:126 ), wordt vernietigd.
Besluit C(2011) 2364 definitief van de Commissie van 30 maart 2011 inzake een procedure op grond van artikel 18, lid 3, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (zaak COMP/39520 – Cement en aanverwante producten) wordt nietig verklaard.
De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten alsook in die van Italmobiliare SpA in eerste aanleg in zaak T‑305/11 en in de onderhavige hogere voorziening.