Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 januari 2016.#Éditions Odile Jacob SAS tegen Europese Commissie.#Hogere voorziening – Concentratie van ondernemingen op de markt voor de uitgifte van boeken – Besluit vastgesteld na de nietigverklaring van een beslissing tot aanvaarding van de verwerver van bepaalde activa wegens niet-onafhankelijkheid van een gevolmachtigde – Artikel 266 VWEU – Uitvoering van een nietigverklaringsarrest – Voorwerp van het geding – Wettelijke grondslag van het bestreden besluit – Terugwerkende kracht van het besluit – Onafhankelijkheid van de verwerver van de verkochte activa ten aanzien van de verkoper.#Zaak C-514/14 P.
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 januari 2016.#Éditions Odile Jacob SAS tegen Europese Commissie.#Hogere voorziening – Concentratie van ondernemingen op de markt voor de uitgifte van boeken – Besluit vastgesteld na de nietigverklaring van een beslissing tot aanvaarding van de verwerver van bepaalde activa wegens niet-onafhankelijkheid van een gevolmachtigde – Artikel 266 VWEU – Uitvoering van een nietigverklaringsarrest – Voorwerp van het geding – Wettelijke grondslag van het bestreden besluit – Terugwerkende kracht van het besluit – Onafhankelijkheid van de verwerver van de verkochte activa ten aanzien van de verkoper.#Zaak C-514/14 P.
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 januari 2016 –
Éditions Odile Jacob/Commissie
(Zaak C‑514/14 P) (1)
„Hogere voorziening — Concentratie van ondernemingen op de markt voor de uitgifte van boeken — Besluit vastgesteld na de nietigverklaring van een beslissing tot aanvaarding van de verwerver van bepaalde activa wegens niet-onafhankelijkheid van een gevolmachtigde — Artikel 266 VWEU — Uitvoering van een nietigverklaringsarrest — Voorwerp van het geding — Wettelijke grondslag van het bestreden besluit — Terugwerkende kracht van het besluit — Onafhankelijkheid van de verwerver van de verkochte activa ten aanzien van de verkoper”
1. | Hogere voorziening — Middelen — Ontbreken van aanwijzing van de gestelde onjuiste rechtsopvatting — Middel dat onvoldoende nauwkeurig is — Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 169, lid 2) (cf. punten 21, 22, 48) |
2. | Beroep tot nietigverklaring — Arrest houdende nietigverklaring — Draagwijdte — Absoluut gezag van gewijsde — Draagwijdte — Inaanmerkingneming van zowel de rechtsoverwegingen als het dictum van arrest — Rechtspunt dat een obiter dictum vormt buiten de grenzen van het geding voor de Unierechter — Daarvan uitgesloten (Art. 264 VWEU en 266 VWEU) (cf. punten 25, 26) |
3. | Beroep tot nietigverklaring — Arrest houdende verwerping van een beroep tot nietigverklaring — Gevolgen — Relatief gezag van gewijsde — Handhaving van het vermoeden van rechtmatigheid van de bestreden handeling (Art. 256, lid 1, VWEU en 288 VWEU) (cf. punt 40) |
4. | Handelingen van de instellingen — Toepassing ratione temporis — Verbod van terugwerkende kracht — Uitzonderingen — Voorwaarden — Verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang en inachtneming van het gewettigd vertrouwen (Art. 288 VWEU) (cf. punt 50) |
5. | Mededinging — Concentraties — Onderzoek door de Commissie — Verbintenissen van de betrokken ondernemingen die de aangemelde concentratie verenigbaar met de interne markt kunnen maken — Verbintenis om activa af te stoten — Criteria voor selectie van de overnemer — Bestaande of potentiële concurrent — Onafhankelijkheid van de overnemer ten opzichte van de vervreemder — Eenzelfde persoon die zetelt in bepaalde organen van de vervreemder en van de overnemer — Toelaatbaarheid — Voorwaarden [Verordening nr. 4064/89 van de Raad, art. 2, leden 1, a), 2 en 3; mededeling van de Commissie 2001/C 68/03, punt 49] (cf. punten 62‑68) |
6. | Hogere voorziening — Middelen — Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en de bewijzen — Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting — Middel inzake onjuiste opvatting van de bewijzen — Materiële onjuistheid van de feitelijke vaststellingen die niet uit de processtukken voortvloeien — Niet-ontvankelijkheid (Art. 256, lid 1, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 169, lid 2) (cf. punt 73) |
Dictum
1) | De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) | Éditions Odile Jacob SAS draagt de kosten van de Europese Commissie, Lagardère SCA en Wendel. |