Home

Zaak C-295/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 16 juni 2014 — DOW Benelux e.a. tegen Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Zaak C-295/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 16 juni 2014 — DOW Benelux e.a. tegen Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

8.9.2014

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 16 juni 2014 — DOW Benelux e.a. tegen Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

(Zaak C-295/14)

2014/C 303/28

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeksters:

DOW Benelux BV, Esso Nederland BV en ExxonMobil Chemical Holland BV, Kuwait Petroleum Europoort BV, Rütgers Resins BV en Koppers Netherlands BV, Yara Sluiskil BV, BP Raffinaderij Rotterdam BV, Zeeland Refinery NV, ESD-SIC BV, DSM Delft Permit BV, SABIC Innovative Plastics BV, Shell Nederland Raffinaderij BV en Shell Nederland Chemie BV, Akzo Nobel Chemicals BV en Akzo Nobel Industrial Chemicals BV, Emerald Kalama Chemical BV, Nedmag Industries Mining & Manufacturing Holding BV, Rosier Nederland BV, Nederlandse Aardolie Maatschappij BV, Tata Steel IJmuiden BV, Chemelot Site Permit BV, Eska Graphic Board BV, Koch HC Partnership BV

Verweerder: Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 263, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd, dat exploitanten van installaties waarop met ingang van 2013 de regels van de emissiehandel van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32) van toepassing waren, met uitzondering van exploitanten van installaties als bedoeld in artikel 10 bis, derde lid, van die richtlijn en van nieuwkomers, ongetwijfeld bij het Gerecht nietigverklaring hadden kunnen vorderen van besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 240, blz. 27), voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald?

2)

Is besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, ongeldig omdat het besluit niet volgens de in artikel 10 bis, eerste lid, van richtlijn 2003/87/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing tot stand is gekomen?

3)

Is artikel 15 van besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 130, blz. 1) in strijd met artikel 10 bis, vijfde lid, van richtlijn 2003/87/EG omdat eerstgenoemd artikel belet dat bij de bepaling van de uniforme transsectorale correctiefactor emissies van elektriciteitsopwekkers worden betrokken? Zo ja, wat zijn de gevolgen van die strijd voor besluit 2013/448/EU?

4)

Is besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, ongeldig omdat het besluit mede steunt op gegevens die ter uitvoering van artikel 9 bis, tweede lid, van richtlijn 2003/87/EG zijn ingediend zonder dat de in dat artikellid bedoelde, overeenkomstig artikel 14, eerste lid, aangenomen bepalingen waren vastgesteld?

5)

Is besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, in strijd met in het bijzonder artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie(1), omdat de voor de berekening van de correctiefactor bepalende hoeveelheden emissies en emissierechten slechts ten dele in het besluit zijn vermeld?

6)

Is besluit 2013/448/EU, voor zover daarbij de uniforme transsectorale correctiefactor is bepaald, in strijd met in het bijzonder artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat deze correctiefactor is bepaald aan de hand van gegevens waarvan de exploitanten van de bij de emissiehandel betrokken installaties geen kennis hebben kunnen nemen?