Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 30 juni 2016.#Buzzi Unicem SpA e.a. tegen Comitato nazionale per la gestione della Direttiva 2003/87/CE e per il supporto nella gestione delle attività di progetto del protocollo di Kyoto e.a.#Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie – Richtlijn 2003/87/EG – Artikel 10 bis, lid 5 – Methode voor de toewijzing van emissierechten – Kosteloze toewijzing van emissierechten – Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor – Besluit 2011/278/EU – Artikel 15, lid 3 – Besluit 2013/448/EU – Artikel 4 – Bijlage II – Geldigheid.#Zaak C-502/14.
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 30 juni 2016.#Buzzi Unicem SpA e.a. tegen Comitato nazionale per la gestione della Direttiva 2003/87/CE e per il supporto nella gestione delle attività di progetto del protocollo di Kyoto e.a.#Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie – Richtlijn 2003/87/EG – Artikel 10 bis, lid 5 – Methode voor de toewijzing van emissierechten – Kosteloze toewijzing van emissierechten – Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor – Besluit 2011/278/EU – Artikel 15, lid 3 – Besluit 2013/448/EU – Artikel 4 – Bijlage II – Geldigheid.#Zaak C-502/14.
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 30 juni 2016 – Buzzi Unicem e.a.
(Zaak C‑502/14) (1)
„Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie — Richtlijn 2003/87/EG — Artikel 10 bis, lid 5 — Methode voor de toewijzing van emissierechten — Kosteloze toewijzing van emissierechten — Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor — Besluit 2011/278/EU — Artikel 15, lid 3 — Besluit 2013/448/EU — Artikel 4 — Bijlage II — Geldigheid”
1. | Prejudiciële vragen — Vragen identiek aan in de rechtspraak al beantwoorde vragen — Toepassing van artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering (Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 99) (cf. punten 11‑13) |
2. | Prejudiciële vragen — Bevoegdheid van het Hof — Identificatie van de relevante elementen van Unierecht — Herformulering van de vragen (Art. 267 VWEU) (cf. punt 15) |
3. | Milieu — Luchtverontreiniging — Richtlijn 2003/87 — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten — Toewijzingsmethode — Berekening op basis van de maximale jaarlijkse hoeveelheid kosteloos toe te wijzen emissierechten — Meetelling, in het kader van de bepaling van deze hoeveelheid, van de emissies van de elektriciteitsopwekkers — Ontoelaatbaarheid (Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis, leden 3 en 5; besluit 2011/278 van de Commissie, art. 15, lid 3) (cf. punten 16‑23, dictum 1) |
4. | Milieu — Luchtverontreiniging — Richtlijn 2003/87 — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten — Toewijzingsmethode — Berekening op basis van de maximale jaarlijkse hoeveelheid kosteloos toe te wijzen emissierechten — Meetelling, in het kader van de bepaling van deze hoeveelheid, van de emissies van installaties die vóór 2013 onder de regeling voor de handel in emissierechten vielen — Ontoelaatbaarheid [Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis, lid 5, eerste alinea, b), en bijlage I; besluit 2013/448 van de Commissie, art. 4 en bijlage II] (cf. punten 25, 26, dictum 2) |
5. | Prejudiciële vragen — Geldigheidstoetsing — Ongeldigverklaring van de bepalingen van een besluit van de Commissie inzake de correctiefactor die door de lidstaten wordt toegepast om de hoeveelheid kosteloos toe te wijzen broeikasgasemissierechten te bepalen — Gevolgen — Beperking in tijd (Art. 264, tweede alinea, VWEU en 267 VWEU; richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad; besluit 2013/448 van de Commissie, art. 4 en bijlage II) (cf. punt 27, dictum 3) |
Dictum
1) | Bij het onderzoek van de eerste vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 15, lid 3, van besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad kunnen aantasten, voor zover deze bepaling uitsluit dat bij de vaststelling van de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten rekening wordt gehouden met de emissies van elektriciteitsopwekkers. |
2) | Artikel 4 van en bijlage II bij besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad zijn ongeldig. |
3) | De gevolgen van de ongeldigverklaring van artikel 4 van besluit 2013/448 en van bijlage II daarbij worden op zodanige wijze in de tijd beperkt dat, enerzijds, deze ongeldigverklaring pas effect sorteert na een periode van tien maanden vanaf de datum waarop het arrest van 28 april 2016, Borealis Polyolefine e.a. (C‑191/14, C‑192/14, C‑295/14, C‑389/14 en C‑391/14–C‑393/14, EU:C:2016:311) is gewezen, teneinde de Europese Commissie in staat te stellen de noodzakelijke maatregelen vast te stellen, en anderzijds, niet wordt afgedaan aan de tot dat tijdstip op grondslag van de ongeldig verklaarde bepalingen vastgestelde maatregelen. |