Home

Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 oktober 2015.#FT tegen Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).#Openbare dienst – Tijdelijk functionaris – Boekhouder – Niet-verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd – Bevoegd gezag – Kennelijke beoordelingsfout – Bewijslast – Regel van overeenstemming tussen het verzoekschrift en de klacht.#Zaak F-39/14.

Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 8 oktober 2015.#FT tegen Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).#Openbare dienst – Tijdelijk functionaris – Boekhouder – Niet-verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd – Bevoegd gezag – Kennelijke beoordelingsfout – Bewijslast – Regel van overeenstemming tussen het verzoekschrift en de klacht.#Zaak F-39/14.

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

VAN DE EUROPESE UNIE (Tweede kamer)

8 oktober 2015

FT

tegen

Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)

„Openbare dienst — Tijdelijk functionaris — Boekhouder — Niet-verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd — Bevoegd gezag — Kennelijke beoordelingsfout — Bewijslast — Regel van overeenstemming tussen het verzoekschrift en de klacht”

Betreft:

Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee FT in wezen vraagt om nietigverklaring van het besluit van de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) van 28 juni 2013 om zijn overeenkomst voor bepaalde tijd, die op 31 december 2013 zou aflopen, niet te verlengen.

Beslissing:

Het beroep wordt verworpen. FT draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

Samenvatting

Ambtenaren — Arbeidscontractanten — Aanwerving — Verlenging van een overeenkomst voor bepaalde tijd — Beoordelingsbevoegdheid van de administratie — Rechterlijke toetsing — Grenzen — Kennelijk onjuiste beoordeling — Begrip

[Regeling andere personeelsleden, art. 47, b), en 119]

Een arbeidscontractant met een overeenkomst voor bepaalde tijd heeft in beginsel geen recht op verlenging van zijn overeenkomst. Deze verlenging is slechts een mogelijkheid die afhangt van de voorwaarde dat zij in overeenstemming is met het dienstbelang. Dienaangaande beschikt de administratie over een ruime beoordelingsbevoegdheid ter zake van de verlenging van de overeenkomst. In het kader van een beroep tot nietigverklaring van een besluit dat in de uitoefening van die bevoegdheid is genomen, moet het toezicht van het Gerecht voor ambtenarenzaken zich beperken tot de vraag of de administratie, gelet op de wegen en middelen die haar tot haar oordeel hebben kunnen brengen, binnen aanvaardbare grenzen is gebleven en haar bevoegdheid niet kennelijk onjuist heeft gebruikt.

Een fout kan echter alleen als een kennelijke fout worden aangemerkt, wanneer deze gemakkelijk te herkennen en te ontdekken is aan de hand van criteria waarvan de wetgever de uitoefening door de administratie van haar beoordelingsbevoegdheid afhankelijk heeft willen stellen. De vaststelling dat de administratie bij de beoordeling van de feiten een kennelijke fout heeft gemaakt die de nietigverklaring van het op basis van die beoordeling vastgestelde besluit kan rechtvaardigen, veronderstelt dus dat de bewijselementen, die door de verzoeker aangevoerd moeten worden, voldoende zijn om de beoordelingen van de administratie hun plausibiliteit te ontnemen. Met andere woorden, het middel ontleend aan een kennelijke fout moet worden afgewezen indien de betwiste beoordeling, ondanks de door de verzoekende partij aangevoerde elementen, nog steeds juist en coherent kan worden geacht.

(cf. punten 72‑74)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: arresten van 11 juli 2012, AI/Hof van Justitie,F‑85/10, EU:F:2012:97, punten 152 en 153 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en van 19 februari 2013, BB/Commissie,F‑17/11, EU:F:2013:14, punt 57en aldaar aangehaalde rechtspraak