Home

Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 16 december 2015

Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 16 december 2015

Gegevens

Instantie
Gerechtshof EU
Datum uitspraak
16 december 2015

Uitspraak

Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 16 december 2015 –

Zweden/Commissie

(Zaak T‑521/14)

"Verordening (EU) nr. 528/2012 - Biociden - Beroep wegens nalaten - Specificatie van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen - Verzuim van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen - Verplichting tot handelen"

Beroep wegens nalatenNalatenBegripNiet-handelenOnbevredigend handelenDaarvan uitgesloten (Art. 265 VWEU) (cf. punten 32, 33, 75)

Beroep wegens nalatenStandpuntbepaling in de zin van artikel 265, tweede alinea, VWEU vóór de instelling van het beroepBegripBrief waarin het onderzoek van de in het verzoek tot handelen opgeworpen kwesties wordt bevestigdDaarvan uitgesloten (Art. 265, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 38, 40, 42‑44, 46)

Beroep wegens nalatenLidstaten of instellingenNalaten dat vatbaar is voor beroepGeen vaststelling van de gedelegeerde handelingen betreffende de specificatie van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappenOntvankelijkheid (Art. 265 VWEU; verordening nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, eerste alinea) (cf. punten 50, 53, 57, 58, 70)

Voorwerp

Verzoek tot vaststelling dat de Commissie ten onrechte heeft nagelaten gedelegeerde handelingen vast te stellen ter zake van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen

Dictum

Door na te laten gedelegeerde handelingen vast te stellen ter zake van de wetenschappelijke criteria voor de bepaling van hormoonontregelende eigenschappen, is de Europese Commissie de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 5, lid 3, eerste alinea, van verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden.

De Commissie draagt haar eigen kosten en die van het Koninkrijk Zweden.

Het Koninkrijk Denemarken, de Franse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Finland, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie dragen hun eigen kosten.