Home

Zaak T-825/14: Beroep ingesteld op 18 december 2014 — IREPA/Commissie en Rekenkamer

Zaak T-825/14: Beroep ingesteld op 18 december 2014 — IREPA/Commissie en Rekenkamer

23.2.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 65/45


Beroep ingesteld op 18 december 2014 — IREPA/Commissie en Rekenkamer

(Zaak T-825/14)

(2015/C 065/62)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Istituto di ricerche economiche per la pesca e l’acquacoltura — IREPA Onlus (Salerno, Italië) (vertegenwoordiger: F. Tedeschini, advocaat)

Verwerende partijen: Europese Commissie en Europese Rekenkamer

Conclusies

nietigverklaring van debetnota nr. 3 241 411 395 van 30 september 2014 van de Europese Commissie, waarbij IREPA is verzocht vóór 7 november 2014 een bedrag van 4 58 347,35 EUR op de bankrekening van de Europese Commissie te storten;

nietigverklaring van nota Ares (2013) 2 644 562 van de Europese Commissie van 12 juli 2013 en van het daaraan gehechte verslag van de Europese Rekenkamer van 27 februari 2013 met een vooraankondiging van een bevel tot terugvordering in verband met het Italiaanse programma voor gegevensvergaring voor 2010;

nietigverklaring van nota Ares (2014) 2 605 588 van de Europese Commissie van 6 augustus 2014 met een tweede vooraankondiging van een bevel tot terugvordering in verband met het Italiaanse programma voor gegevensvergaring voor 2010.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de bezwaren van de Commissie, onder meer op basis van de bevindingen van de Rekenkamer over de rechtmatigheid van de door verzoekster gedragen kosten voor personeel en interne assistentie in verband met het nationale programma voor gegevensvergaring over de visserij (jaargang 2010), dat aanleiding heeft gegeven tot het verzoek tot restitutie van zowel het communautaire als het nationale aandeel.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Het eerste middel heeft betrekking op het bezwaar tegen de „personeelskosten”. Verzoeker stelt schending en onjuiste toepassing van bijlage 1 van verordening (EG) nr. 1078/08 van de Commissie van 3 november 2008 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven van de lidstaten voor de verzameling en het beheer van de basisgegevens over de visserij, en van artikel 16 van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten; en schending en onjuiste toepassing van het vertrouwensbeginsel.

Verzoeker voert aan dat het verzoek om restitutie van de bedragen voor „Staff Costs” ongerechtvaardigd is omdat de algemene en abstracte regeling van bijlage 1 bij verordening (EG) nr. 1078/08 moet worden uitgelegd in het licht van de specifieke uitvoeringsbepalingen van het nationale programma.

Daarnaast voert verzoeker aan dat de Europese Commissie in het kader van de begroting 2009 de specifieke uitvoeringsbepalingen in het nationale programma heeft goedgekeurd, waardoor zij gewettigd vertrouwen heeft geschapen dat deze ook voor 2010 zouden worden goedgekeurd.

Ook het bezwaar tegen de niet-uitoefening van de aanbestedingsprocedures voor de gunning van de gegevensvergaring door middel van enquêtes is ongerechtvaardigd, aangezien artikel 16, aanhef en onder e), van richtlijn 2004/18/EG diensten „inzake arbeidsovereenkomsten” uitsluit van de toepassing van de bepalingen betreffende gunningsprocedures.

2.

Het tweede middel heeft betrekking op de „kosten van externe bijstand”. Verzoeker stelt schending van onjuiste toepassing van verordening (EG) nr. 1078/2008, artikel 16 van richtlijn 2004/18/EG en artikel 14 van verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid; en schending en onjuiste toepassing van het vertrouwensbeginsel.

Verzoeker voert in dit verband aan dat het bezwaar tegen de niet-uitoefening van een selectieprocedure voor de gunning van de opdracht aan Studio Nouvelle Srl inbreuk maakt op artikel 16, aanhef en onder f), van richtlijn 2004/18/EG, waarbij dergelijke diensten van de toepassing van de aanbestedingsregels zijn uitgesloten. Hoe dan ook heeft IREPA een mededingingsvriendelijke procedure gehouden door vijf marktdeelnemers uit te nodigen en de beginselen die aan openbare aanbestedingen ten grondslag liggen, in acht te nemen.

Daarnaast voert verzoeker aan dat het bezwaar over het gebrek aan gegevens over de controles van de door Studio Nouvelle Srl verrichte dienst ongerechtvaardigd is wegens schending van artikel 14 van verordening (EG) nr. 199/2008, waarin geen specifieke controleprocedures zijn neergelegd; deze zijn daarentegen aangegeven in het nationale plan dat door de Europese Commissie is goedgekeurd, waardoor ook op dit punt gewettigd vertrouwen over de rechtmatigheid ervan is gewekt.

Volgens verzoekster is de gevorderde restitutie ongerechtvaardigd voor zover daarin uitgaven zijn opgenomen die de Staat nog niet heeft gedaan. De geboekte bedragen zijn namelijk overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7, 10 en 11 van verordening (EG) nr. 1078/2008 toegeschreven aan het nationale programma 2009/2010 en de Commissie heeft deze wijze van verslaglegging voor het programma 2008 zelf goedgekeurd, waardoor ook op dit punt gewettigd vertrouwen over de betaling is gewekt.