Zaak C-397/15: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Itzehoe — Duitsland) — Raiffeisen Privatbank Liechtenstein AG/Gerhild Lukath (Prejudiciële verwijzing — Verdrag van Rome inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst — Eerste protocol betreffende de uitlegging van het Verdrag van Rome door het Hof — Artikelen 1 en 2, onder a) en b) — Nationale rechterlijke instanties die de mogelijkheid hebben om het Hof een prejudiciële vraag te stellen — Kennelijke onbevoegdheid van het Hof)
Zaak C-397/15: Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Itzehoe — Duitsland) — Raiffeisen Privatbank Liechtenstein AG/Gerhild Lukath (Prejudiciële verwijzing — Verdrag van Rome inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst — Eerste protocol betreffende de uitlegging van het Verdrag van Rome door het Hof — Artikelen 1 en 2, onder a) en b) — Nationale rechterlijke instanties die de mogelijkheid hebben om het Hof een prejudiciële vraag te stellen — Kennelijke onbevoegdheid van het Hof)
18.4.2016 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 136/6 |
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Itzehoe — Duitsland) — Raiffeisen Privatbank Liechtenstein AG/Gerhild Lukath
(Zaak C-397/15)(1)
((Prejudiciële verwijzing - Verdrag van Rome inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst - Eerste protocol betreffende de uitlegging van het Verdrag van Rome door het Hof - Artikelen 1 en 2, onder a) en b) - Nationale rechterlijke instanties die de mogelijkheid hebben om het Hof een prejudiciële vraag te stellen - Kennelijke onbevoegdheid van het Hof))
(2016/C 136/09)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Itzehoe
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Raiffeisen Privatbank Liechtenstein AG
Verwerende partij: Gerhild Lukath
in tegenwoordigheid van: Rüdiger Boy, Boy Finanzberatung GmbH, Christian Maibaum, Vienna-Life Lebensversicherung AG, Frank Weber
Dictum
Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd om te antwoorden op de prejudiciële vragen die het Landgericht Itzehoe (regionale rechtbank te Itzehoe, Duitsland) bij beslissing van 15 juni 2015 heeft gesteld in zaak C-397/15.