Home

Zaak C-383/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 juli 2015 door Skype tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 5 mei 2015 in zaak T-423/12, Skype/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Zaak C-383/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 15 juli 2015 door Skype tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 5 mei 2015 in zaak T-423/12, Skype/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

26.10.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 354/15


Hogere voorziening ingesteld op 15 juli 2015 door Skype tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 5 mei 2015 in zaak T-423/12, Skype/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

(Zaak C-383/15 P)

(2015/C 354/18)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Skype (vertegenwoordigers: A. Carboni en M. Browne, Solicitors)

Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), Sky IP International Ltd, Sky plc

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 5 mei 2015 in zaak T-423/12 in zijn geheel vernietigen en de aanvraag terugverwijzen naar het BHIM met het oog op de voortzetting van de behandeling ervan;

het BHIM en de in de onderhavige hogere voorziening interveniërende partijen verwijzen in hun eigen kosten alsmede in de kosten die rekwirante heeft gemaakt in het kader van de onderhavige procedure alsook in het kader van (i) het beroep voor het Gerecht in zaak T-423/12; (ii) het beroep bij de vierde kamer van beroep in zaak R 1561/2010-4 en (iii) oppositie B 1 023 680 voor de oppositieafdeling.

Middelen en voornaamste argumenten

Als enig middel voert rekwirante aan dat het Gerecht artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 (EG) van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk(1) heeft geschonden met zijn arrest in zaak T-423/12 betreffende gemeenschapsmerkaanvraag nr. 4 546 248 („betwiste merk”). Meer in het bijzonder heeft het Gerecht, door verweerders vaststellingen dat er gevaar voor verwarring bestaat te aanvaarden, blijk gegeven van de volgende onjuiste beoordelingen:

1.

Het Gerecht heeft de kenmerken van het relevante publiek onjuist beoordeeld daar het voorbij is gegaan aan het feit dat de dienst „Skype” van rekwirante op de datum van voorrang van het betwiste merk („relevante datum”) op een zeer recente en innoverende vorm van technologie was gebaseerd en het relevante publiek dan ook een meer dan gemiddeld niveau van technische vakkundigheid had en gemakkelijker een onderscheid tussen merken kon maken.

2.

Het Gerecht heeft ten onrechte aangenomen dat rekwirante, door te erkennen dat de waren en diensten die onder het betwiste merk vielen, dezelfde zijn als een aantal van de waren en diensten die onder het oudere merk vielen, tevens heeft erkend dat het oudere merk een groter onderscheidend vermogen heeft en/of een grotere bekendheid geniet wat de overlappingen betreft met de specificatie voor het betwiste merk op de relevante datum.

3.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een aantal onjuiste rechtsopvattingen bij de toetsing van verweerders beoordeling van de visuele, fonetische of begripsmatige overeenstemming van de betrokken merken, meer in het bijzonder door uit te gaan van de onjuiste juridische fictie dat de gemiddelde consument korte afzonderlijke woorden van links naar rechts leest, door te veel belang te hechten aan het feit dat beide merken met de letters S-K-Y beginnen en door niet te oordelen dat het verschil in betekenis tussen de twee merken een eventuele visuele of fonetische overeenstemming neutraliseert.

4.

Het Gerecht heeft twee belangrijke vergissingen begaan door verweerders vaststelling te aanvaarden dat het oudere merk een groter onderscheidend vermogen had voor andere waren en diensten dan teledistributiediensten die de „kerndiensten” van de interveniërende partijen vormen. In de eerste plaats heeft het Gerecht zich ten onrechte gebaseerd op het gebruik van het oudere merk met betrekking tot de kerndiensten van de interveniërende partijen om daaruit af te leiden dat andere diensten een onderscheidend vermogen hadden. In de tweede plaats heeft het Gerecht bewijzen voor het gebruik in aanmerking genomen die dateren van na de relevante datum.

5.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van meerdere onjuiste rechtsopvattingen in het kader van de globale beoordeling van het verwarringsgevaar, aangezien het geen rekening heeft gehouden met:

i.

de grote bekendheid die het betwiste merk op de relevante datum genoot; en

ii.

bewijzen uit de praktijk dat de aan de orde zijnde merken gedurende meer dan 10 jaar vreedzaam naast elkaar hebben bestaan op de markt, zonder dat de interveniërende partijen een inbreukprocedure hebben ingeleid, wat er duidelijk op wijst dat er op de relevante datum geen gevaar voor verwarring bestond.

Rekwirante verzoekt het Hof dan ook: (1) het arrest van het Gerecht in zaak T-423/12 te vernietigen en het verzoek naar verweerder terug te verwijzen met het oog op de verdere behandeling ervan; en (2) de andere partijen te verwijzen in de kosten.