Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 16 juni 2016
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 16 juni 2016
Gegevens
- Instantie
- Hof van Justitie EU
- Datum uitspraak
- 16 juni 2016
Uitspraak
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 16 juni 2016 –
L’Oréal/EUIPO
(Zaak C‑611/15 P)
"Hogere voorziening - Uniewoordmerk AINHOA - Procedure inzake vervallenverklaring - Normaal gebruik van het merk - Verordening (EG) nr. 207/2009 - Artikel 15, lid 1, tweede alinea, onder a) - Artikel 51, lid 1, onder a) - Bewijs van het gebruik - Verordening (EG) nr. 2868/95 - Regels 22 en 40, lid 5 - Artikel 181 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Hogere voorziening ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond"
Hogere voorzieningMiddelenOnjuiste beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaalNiet-ontvankelijkheidToetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaalUitgesloten, behoudens het geval van onjuiste opvatting (Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea) (cf. punt 16)
UniemerkProcedurevoorschriftenProcedure inzake vervallenverklaringFeiten en bewijzen niet binnen de daartoe gestelde termijn aangedragenInaanmerkingnemingBeoordelingsbevoegdheid van de kamer van beroep [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 51, lid 1, a), 57, lid 1, en 76, lid 2; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 40, lid 5] (cf. punten 24‑27)
Dictum
-
De hogere voorziening wordt afgewezen.
-
L’Oréal SA draagt haar eigen kosten.