Home

Zaak T-57/15: Beroep ingesteld op 4 februari 2015 — Trajektna luka Split/Commissie

Zaak T-57/15: Beroep ingesteld op 4 februari 2015 — Trajektna luka Split/Commissie

13.4.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/35


Beroep ingesteld op 4 februari 2015 — Trajektna luka Split/Commissie

(Zaak T-57/15)

(2015/C 118/44)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Trajektna luka Split d.d. (Split, Kroatië) (vertegenwoordigers: M. Bauer, H. J. Freund en S. Hankiewicz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C(2013) 7285 final — Kroatië — Alleged aid to Jadrolinija, van de Commissie van 15 oktober 2014 nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in haar eigen kosten en in die van verzoekster;

de zaak terugverwijzen naar de Europese Commissie voor verder onderzoek en een nieuw besluit; en

elke andere rechtens geboden maatregel te treffen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zes middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout en een kennelijk onjuiste rechtsopvatting wegens schending van artikel 107 VWEU, door tot de conclusie te komen dat de betwiste maatregel geen staatssteun vormt, nu daarbij een onjuist criterium is toegepast om vast te stellen of met deze maatregel staatsmiddelen waren gemoeid.

2.

Tweede middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout en een kennelijk onjuiste rechtsopvatting wegens schending van artikel 107 VWEU, door tot de conclusie te komen dat de betwiste maatregel geen staatssteun vormt op de grond dat daarmee geen staatsmiddelen zouden zijn gemoeid.

3.

Derde middel, ontleend aan een kennelijk onjuiste rechtsopvatting wegens strijd met de ratio van artikel 107, lid 1, VWEU in samenhang met artikel 106, lid 1, VWEU, door geen rekening te houden met artikel 106, lid 1, VWEU.

4.

Vierde middel, ontleend aan een schending van een wezenlijk vormvoorschrift wegens schending van artikel 10, lid 2, van verordening nr. 659/1999(1), door in onvoldoende mate gebruik te maken van de in die verordening vervatte onderzoeksbevoegdheden.

5.

Vijfde middel, ontleend aan een kennelijke beoordelingsfout, door niet de formele onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 108, lid 2, VWEU en artikel 4, lid 4, van verordening nr. 659/1999 in te leiden.

6.

Zesde middel, ontleend aan schending van een wezenlijk vormvoorschrift, door het besluit niet overeenkomstig artikel 296, lid 2, VWEU afdoende met redenen te omkleden ter zake van het ontbreken van staatsmiddelen en ter zake van de ratio van artikel 106, lid 1, VWEU in samenhang met artikel 107, lid 1, VWEU.