Home

Zaak T-501/15: Beroep ingesteld op 31 augustus 2015 — Nederland/Commissie

Zaak T-501/15: Beroep ingesteld op 31 augustus 2015 — Nederland/Commissie

19.10.2015

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/35


Beroep ingesteld op 31 augustus 2015 — Nederland/Commissie

(Zaak T-501/15)

(2015/C 346/40)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. Bulterman, B. Koopman en H. Stergiou, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit nietig te verklaren

voor zover het betrekking heeft op de financiële correctie in verband met het volgens de Europese Commissie te milde sanctiesysteem ter hoogte van 3 36 064,53 euro (2009), 4 03 863,66 euro (2010) en 2 30 786,49 euro (2011);

voor zover het betrekking heeft op de financiële correctie die wordt opgelegd in verband met de onvolledige controle voor 3 RBE’s in 2009 (1 5 97 182 euro, 15,53 euro en 358,20 euro), 4 RBE’s in 2010 (1 6 30 540,68 euro en 6 520,50 euro) en 4 RBE’s in 2011 (1 6 31 326,51 euro) voor zover het de beoordeling door de Europese Commissie betreft dat Nederland RBE 8 zou hebben geschonden; en

de Europese Commissie te veroordelen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekende partij verzoekt de gedeeltelijke nietigverklaring van Uitvoeringsbesluit (EU) nr. 2015/1119 van de Commissie van 22 juni 2015 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 4076) (PB L 182, blz. 39).

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een schending van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 73/2009(1) en artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1122/2009(2) door in strijd met deze bepalingen te concluderen dat het Nederlandse sanctiesysteem te mild is.

2.

Tweede middel, ontleend aan een schending van artikelen 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 73/2009 door in strijd met deze bepalingen en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel te concluderen dat Nederland een onvolledige controle heeft uitgevoerd voor beheerseis 8 („RBE”) zoals vastgesteld in bijlage II van Verordening (EG) nr. 73/2009. Verzoekster voert aan dat de Commissie ten onrechte van mening is dat het Nederlandse sanctiestelsel niet voldoet aan alle eisen van Verordening (EG) nr. 21/2004(3) en van artikelen 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 73/2009.