Home

Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 maart 2017

Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 maart 2017

Gegevens

Instantie
Gerechtshof EU
Datum uitspraak
27 maart 2017

Uitspraak

Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 maart 2017 – Frank/Commissie

(Zaak T‑603/15)

"„Beroep tot nietigverklaring - Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020 - Oproepen tot het indienen van voorstellen en verwante activiteiten op grond van het ERC-werkprogramma 2015 - Besluit waarbij de ERCEA oordeelt dat het door verzoekende partij ingediende voorstel niet voor subsidie in aanmerking komt - Stilzwijgend besluit van de Commissie houdende verwerping van het administratief beroep tegen het besluit van de ERCEA - Onjuiste aanduiding van de verwerende partij - Niet-ontvankelijkheid”"

1. Gerechtelijke procedureInleidend verzoekschriftVormvereistenVaststelling van het voorwerp van het geschilNauwkeurige en ondubbelzinnige formulering van de conclusiesWijziging in de loop van het gedingVoorwaarde

[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, eerste alinea, d) en e), en 84, lid 1]

(zie punten 37‑41)

2. Gerechtelijke procedureNiet-ontvankelijkheidsgronden van openbare ordeAmbtshalve onderzoek door de rechter

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 129)

(zie punt 48)

3. Agentschappen van de Europese UnieUitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA)BeroepsprocedureBeroep bij de UnierechterVerplichting om vooraf administratief beroep bij de Commissie in te stellenOmvangGebruik van het online formulier van het elektronisch systeem voor het indienen van verzoeken tot herbeoordeling van de voorstellen bij het ERCEAGeen administratief beroepNiet-ontvankelijkheid

(Verordening nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 16; verordening nr. 58/2003 van de Raad, art. 22)

(zie punten 57‑59)

4. Beroep tot nietigverklaringVoorwaarden voor ontvankelijkheidBeroep tegen de auteur van de bestreden handelingUitzonderingenHandelingen vastgesteld krachtens gedelegeerde bevoegdheden, die aan de delegerende instelling toerekenbaar zijnBesluit van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) tot afwijzing van een voorstel dat werd ingediend in antwoord op een oproep tot voorstellenBevoegdheid van het ERCEA om dat besluit vast te stellenBeroep gericht tegen de CommissieNiet-ontvankelijkheid

[Art. 263 VWEU; verordening nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18; verordening nr. 58/2003 van de Raad, art. 22; besluit 2013/743 van de Raad, art. 5, lid 7, a)]

(zie punten 67‑72)

5. Gerechtelijke procedureInleidend verzoekschriftVormvereistenAanduiding van de verwerende partijOnjuiste aanduiding als verwerende partij van een andere persoon dan de auteur van de bestreden handelingNiet-ontvankelijkheidGrenzenElementen op basis waarvan de verwerende partij ondubbelzinnig kan worden aangeduid

[Art. 263, eerste alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, eerste alinea, c)]

(zie punt 73)

6. Gerechtelijke procedureBeroepstermijnenVerval van rechtVerschoonbare dwalingBegrip

(zie punt 79)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van het besluit van het Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERCEA) van 5 juni 2015, waarbij voorstel nr. 680151 van verzoekster, dat is ingediend in het kader van het programma „ERC starting grant”, niet positief is beoordeeld in de eerste fase en niet is toegelaten tot toetsing in de tweede fase, en van het stilzwijgend besluit van de Commissie houdende afwijzing van het administratief beroep dat verzoekster had ingesteld krachtens artikel 22, lid 1, van verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (PB 2003, L 11, blz. 1)

Dictum

  1. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  2. Regine Frank en de Europese Commissie dragen hun eigen kosten.