Zaak C-629/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 7 december 2016 — CX
Zaak C-629/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 7 december 2016 — CX
3.4.2017 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 104/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 7 december 2016 — CX
(Zaak C-629/16)
(2017/C 104/38)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker tot „Revision”: CX
Andere deelnemer aan de procedure: Bezirkshauptmannschaft Schärding
Prejudiciële vraag
Staat het Unierecht, en in het bijzonder de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (64/733/EEG) (PB 217 van 29 december 1964, blz. 3687/64), het Aanvullend Protocol bij de Associatieovereenkomst (PB L 293 van 29 december 1972, blz. 3), alsmede besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie (96/142/EG) (PB L 35 van 13 februari 1996, blz. 1), in de weg aan een nationale regeling op grond waarvan in de Republiek Turkije gevestigde goederenvervoerders het grensoverschrijdend bedrijfsmatig goederenvervoer met motorvoertuigen naar of door het grondgebied van de Republiek Oostenrijk alleen mogen uitvoeren indien zij voor de motorvoertuigen beschikken over vervoersdocumenten die in het kader van een tussen Oostenrijk en Turkije op grond van een bilaterale overeenkomst vastgesteld contingent worden afgegeven, of indien zij beschikken over een vergunning voor elk afzonderlijk goederenvervoer, waarbij sprake moet zijn van een aanmerkelijk publiek belang bij het afzonderlijke goederenvervoer en de verzoeker aannemelijk moet maken dat de rit niet kan worden voorkomen door organisatorische maatregelen te treffen of door te kiezen voor een ander vervoersmiddel?