Zaak T-733/16: Arrest van het Gerecht van 13 juli 2018 — Banque Postale/ECB [„Economisch en monetair beleid — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Artikel 4, lid 1, onder d), en lid 3, van verordening (EU) nr. 1024/2013 — Berekening van de hefboomratio — Weigering van de ECB om de verzoekende partij toe te staan, blootstellingen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, buiten de berekening van de hefboomratio te houden — Artikel 429, lid 14, van verordening (EU) nr. 575/2013 — Discretionaire bevoegdheid van de ECB — Onjuiste rechtsopvattingen — Kennelijk onjuiste beoordeling”]
Zaak T-733/16: Arrest van het Gerecht van 13 juli 2018 — Banque Postale/ECB [„Economisch en monetair beleid — Prudentieel toezicht op kredietinstellingen — Artikel 4, lid 1, onder d), en lid 3, van verordening (EU) nr. 1024/2013 — Berekening van de hefboomratio — Weigering van de ECB om de verzoekende partij toe te staan, blootstellingen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, buiten de berekening van de hefboomratio te houden — Artikel 429, lid 14, van verordening (EU) nr. 575/2013 — Discretionaire bevoegdheid van de ECB — Onjuiste rechtsopvattingen — Kennelijk onjuiste beoordeling”]
1.10.2018 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 352/30 |
Arrest van het Gerecht van 13 juli 2018 — Banque Postale/ECB
(Zaak T-733/16) (1)
([„Economisch en monetair beleid - Prudentieel toezicht op kredietinstellingen - Artikel 4, lid 1, onder d), en lid 3, van verordening (EU) nr. 1024/2013 - Berekening van de hefboomratio - Weigering van de ECB om de verzoekende partij toe te staan, blootstellingen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, buiten de berekening van de hefboomratio te houden - Artikel 429, lid 14, van verordening (EU) nr. 575/2013 - Discretionaire bevoegdheid van de ECB - Onjuiste rechtsopvattingen - Kennelijk onjuiste beoordeling”])
(2018/C 352/35)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: La Banque Postale (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: E. Guillaume en L. Coudray, advocaten)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: K. Lackhoff, R. Bax en G. Bassani, gemachtigden, bijgestaan door H.-G. Kamann en F. Louis, advocaten)
Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Republiek Finland (vertegenwoordiger: S. Hartikainen, gemachtigde)
Voorwerp
Vordering gebaseerd op artikel 263 VWEU en strekkende tot nietigverklaring van besluit ECB/SSM/2016 96950066U5XAAIRCPA 78/16 van de ECB van 24 augustus 2016, dat is vastgesteld op grond van artikel 4, lid 1, onder d), en artikel 10 van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63) en op grond van artikel 429, lid 14, van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PB 2013, L 176, blz. 1, met rectificaties in PB 2013, L 208, blz. 68, en PB 2013, L 321, blz. 6)
Dictum
1) | Besluit ECB/SSM/2016-96950066U5XAAIRCPA 78/16 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 24 augustus 2016 wordt nietig verklaard. |
2) | De ECB wordt verwezen in de kosten. |
3) | De Republiek Finland zal haar eigen kosten dragen. |